Gebruik industriële erfenis als inspiratiebron

“Van oude industrie gaat een soort vreemde schoonheid uit”, zegt Tomas Vanheste (47). “Die combinatie van verval en nieuwe dynamiek vind ik fascinerend.” Vanheste is journalist voor onlinemedium De Correspondent, waar Europa en de EU zijn speciale aandacht hebben. Hij schreef begin dit jaar een artikel over Charleroi, volgens velen een lelijke industriestad in verval, bovendien geplaagd door armoede en werkloosheid. “Ik kreeg een aantal fotoboeken over Charleroi onder ogen en die wekten mijn belangstelling. Toen ben ik er zelf gaan kijken.” Wat hij zag, stemde hem hoopvol.

“Te midden van die zee van oude verlaten bedrijfsterreinen gebeuren spannende dingen. In een zo’n fabriek zit nu een soort muziekpaleis voor undergroundachtige muziek. Het is een vibrerende plek, waar ook jonge kunstenaars de kans krijgen zich uit te leven. Dat levert een intrigerende sfeer op. Ik snap ook wel dat je niet van alle oude fabrieken cultuurtempels kunt maken, maar het is een manier om aansluiting te vinden bij het verleden.”

Het industriële verleden is juist de kracht van een stad. Sla van daaruit een nieuwe weg in.

Ook bij economische vooruitgang speelt de geschiedenis een rol, zegt Vanheste. “Charleroi was een stad van de kolen-, staal- en glasindustrie. In het voorstadje Gosselies, waar een moderne bedrijfscampus zit, is nu een nieuw centrum voor het ontwerp van glas.” De historie als inspiratiebron voor vooruitgang, dat is de kern van zijn boodschap. “Heel lang is industrie een beetje afgeschreven, dat was voorbij. Ik denk dat nu langzamerhand het besef ontstaat dat uit de erfenis ook vernieuwing kan voortkomen.”

Vanheste ziet dit besef ook elders in Europa doordringen. “Ik was in de Belgische stad Genk in C-mine, een museum over de mijnen. Je beleeft daar hoe het is om in een mijn te zitten. Tegelijkertijd is C-mine een concertzaal en worden er lezingen gehouden. De geschiedenis van de mijnstreek wordt gebruikt om bezoekers te trekken, en ze tegelijkertijd cultuur te bieden. Het gebied rond Genk zat een beetje in de put, maar dit is een sterke toeristische trekpleister geworden.”

Het Franse Nantes is ook een goed voorbeeld, zegt Vanheste. ‘Vroeger was dat een bruisende havenstad, maar de haven was in verval geraakt. Rekening houdend met de eigen geschiedenis is heel dat gebied opnieuw ontwikkeld. Er hebben zich daardoor creatieve bedrijfjes gevestigd en heel veel kunst en cultuur. Nantes is nu een van de plaatsen in Frankrijk waar de werkloosheid relatief laag is.’

Het gaat er wat Vanheste betreft om nieuw en oud met elkaar te verweven. “Industriesteden moeten goed nadenken over wat ze hebben. Je kunt niet blijven steken in die tijd, maar je moet het ook niet wegdoen, of proberen er afscheid van te nemen. Ook Charleroi beseft: we zijn altijd een industriestad geweest, dat is onze achtergrond en dat moeten we niet helemaal verlaten. Het verleden is juist de kracht van de stad, daaruit stamt de mentaliteit. Het industriekarakter zit dus ook in de bewoners. Van daaruit een nieuwe weg inslaan, dat is de beste strategie.”

Tomas Vanheste is een plenaire spreker tijdens het door de provincie Noord-Holland en de gemeente Zaanstad georganiseerde Congres Industrieel Erfgoed.
Dit congres zal gehouden worden op 15 en 16 oktober 2015 in het kader van het Europees Jaar van het Industrieel Erfgoed. Bezoek voor meer informatie over het congres, of om u aan te melden, de speciale congrespagina’s.

De deelname aan het congres is gratis. U kunt zich hier aanmelden.