Publicatie monumentale kerkelijke schilderkunst in het interbellum

Op 21 november 2013 verschijnt bij uitgeverij Walburg Pers in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) het boek De genade van de steiger. Monumentale kerkelijke schilderkunst in het interbellum. De feestelijke presentatie van het boek vindt plaats in de Obrechtkerk te Amsterdam waar het eerste exemplaar zal worden aangeboden aan Henk van Os. Bij deze gelegenheid organiseert de RCE ‘s middags een symposium, waarvoor u zich hier kunt aanmelden: www.cultureelerfgoed.nl/agenda/genade-van-steiger

Het onderzoek dat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2012 initieerde naar monumentale kerkelijke schilderkunst in het interbellum resulteerde in de eerste studie over dit onderwerp, De genade van de steiger. De titel reflecteert de worsteling van de kunstenaar die in allerlei houdingen hoog op de steiger zijn werk uitvoert en in zijn hoofd een berekening moet maken van hoe dit er vanaf de grond uit komt te zien. Een beetje genade was daarbij onmisbaar.

Tot dusver bestond geen landelijk overzicht van kunstenaars die in het interbellum werkzaam waren. Evenmin was bekend hoe hun werk kunsthistorisch moest worden gewaardeerd, of het nog bestond, en zo ja waar en in welke toestand. De kanjerrestauraties van acht kerken vormden de aanleiding voor een inventarisatie van deze schilders en een publicatie over hun werk. Daarbij bleek dat de kunststroming van het interbellum ver voor het einde van de Eerste Wereldoorlog begon en nog lang niet voorbij was toen de Tweede Wereldoorlog afliep. In de monumentale kunst zijn het haast zonder uitzondering academisch geschoolde kunstenaars die furore maken op de steiger. Niet alleen deze actoren en hun opleiding, maar ook de toegepaste technieken en de kunstkritiek passeren de revue. Pièce de résistance vormt de canon die ingedeeld is in drie hoofdstromingen met kara kteristieken en jargon, kopstukken en representanten, einzelgänger en wisselspelers. De publicatie wordt afgesloten met een thesaurus van waardenstellende termen en begrippen. Vanuit een wetenschappelijke benadering beoogt dit boek enerzijds een handwerk te zijn voor liefhebbers en anderzijds voor professionals die zich voor het beheer en behoud van monumenten en hun interieurs sterk maken. Aan hen allen is dit boek opgedragen.

Bernadette van Hellenberg Hubar (1956) leidt als zelfstandig onderzoeker en schrijver haar eigen bureau vanhellenberghubar.org. Eerder publiceerde ze over de monumentale muurschilderkunst van Pierre J.H. Cuypers. Voor haar proefschrift Arbeid & Bezieling, over het programma van de voorgevel van het Rijksmuseum, ontving ze in 1997 de Karel van Manderprijs.

Angelique Friedrichs (1965) is als onderzoeker, docent en restaurator werkzaam voor de Stichting Restauratie Atelier Limburg te Maast richt (SRAL) en gespecialiseerd in monumentale schilderkunst. Zij restaureerde verschillende werken van Joep Nicolas en Charles Eyck.

Gerard van Wezel (1951) is verbonden aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en gespecialiseerd in het oeuvre van Jan Toorop. Als specialist bouwhistorie en bouwfragmenten initieerde en organiseerde hij de afgelopen jaren verschillende onderzoeken en publicaties. Voor zijn monografie over het paleis van Hendrik III, graaf van Nassau, in Breda ontving hij in 2001 de Karel van Manderprijs.

Bernadette van Hellenberg Hubar, Angelique Friedrichs en Gerard van Wezel (red.), De genade van de steiger.
Monumentale kerkelijke schilderkunst in het interbellum, Uitgeversmaatschappij Walburg Pers,
ISBN 978.90.5730.881.9, prijs € 49,50 – 512 pagina’s.

Persbericht uitgeverij Walburg Pers

  1. De titel ‘De genade van de steiger’ danken we aan kunstenaar Anton Molkenboer. Hieronder kun je een kijkje nemen in zijn atelier, waar cartons voor glas-in-lood staan opgesteld voor de O.L. Vrouwe van Goede Raadkerk in Den Haag. Helaas is dit gebouw tijdens het tragische bombardement van het Bezuidenhout (1945) helemaal verwoest. Gelukkig heeft Molkenboer zijn werk laten fotograferen.

  2. Veel monumentale kerkelijke schilderkunst uit het interbellum zal de komende decennia geconserveerd of gerestaureerd moeten worden. Het onderzoek in het kader van het boek ‘De genade van de Steiger’ heeft niet alleen het belang van een goede kennis over de toegepaste materialen en technieken bij een restauratie aangetoond. Ook kennis over het esthetische beeld dat de kunstenaars voor ogen hadden is daarbij van essentieel belang. De kleuren van ‘De Processie’ van Antoon Derkinderen (zie afb. van een detail hieronder) zijn bijvoorbeeld niet verbleekt. De kunstenaar beoogde met zachte tonen een echte frescoschildering te benaderen.

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

We hebben zorg genomen om alle rechthebbenden voor hier gereproduceerde foto's te traceren, soms evenwel zonder succes. Iemand die in dit opzicht meent rechten te hebben wordt vriendelijk verzocht om contact op te nemen met de redactie van de Erfgoedstem.