Afgelopen dinsdagmiddag kon ik tussen de bedrijven door even een klein stukje van het Momo-debat in de Eerste Kamer zien. Lang leve internet. Ik zag de Kamerleden van Slager en Meindertsma (SP en PVDA) die tegen de staatssecretaris in het geweer kwamen. Toen ik inschakelde (tweede termijn) ging het nog steeds over de borging van monumentenbescherming in de wet.
Zijlstra bleef erbij dat extra borging van cultuurhistorische waarden in een Algemene Maatregel van Bestuur (noem het een soort wet) niet wenselijk is. Zijn belangrijkste argument was dat het in zijn ogen voor de wetgever onmogelijk is om cultuurhistorische waarden te omschrijven.
“Wat cultuurhistorisch van waarde is verschilt van plaats tot plaats” zo stelde Zijlstra. Daar heeft hij wat mij betreft een punt (maar politici hebben er een handje een punt te hebben terwijl ze de essentie van een vraag even vergeten).
De staatssecretaris bleef benadrukken dat het belangrijkste instrument voor de bescherming van cultuurhistorische waarden het bestemmingsplan is. “Burgers en belanghebbenden kunnen de voor hen belangrijke cultuurhistorische waarden daarin op laten nemen.” – Dat had ik al eens eerder van hem gehoord – .
Margriet Meindertsma gaf daarop het voorbeeld van een kwestie rond de Melkmarkt in Zwolle. Zwolle is de stad waar zij zelf wethouder is geweest en waarbij zij zowel de portefeuille RO als Cultuur onder haar hoede heeft gehad, “dus ik weet waar ik over praat”.
Over de panden van de Melkmarkt was vooraf niets in het bestemmingsplan vastgelegd. Toen een projectontwikkelaar met plannen kwam om het één en ander te moderniseren, trokken Zwolse erfgoedbeschermers te hoop. Tevergeefs zo bleek na een lange strijd. Op hun verzoek om het bedreigde alsnog de status van monument te geven oordeelde de rechter dat de ‘planologische- en financiële belangen zwaarder wogen dan monumentale waarden.’
Meindertsma concludeerde dat wanneer er niets in het bestemmingsplan staat op het moment dat er ergens een bouwplan wordt ingediend de cultuurhistorie per definitie geen enkele juridische grond van bescherming meer heeft.
De door Zijlstra geopperde inpassingplannen en vernietiging van besluiten door de Kroon (waarvoor we ons in de nieuwe wet ruimtelijke ordening zouden moeten verdiepen) verwees zij naar het rijk van de wereldvreemde verhalen.
Cultuuromslag
In zijn antwoorden op de vragen uit de tweede termijn benadrukte de staatssecretaris dat er een cultuuromslag in de wereld van de erfgoedbeschermers plaats moet vinden. Zij zouden zich veel proactiever moeten gaan gedragen en zich gaan richten op het vastleggen van cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan. Ik ving een flard op van een parallel met de wet op de archeologische monumentenzorg.
Onderzoek wordt in die situatie belangrijker. “Daarom komen er ook normen voor onderzoek” zei Zijlstra. Dat onderzoek was kennelijk al eerder in het debat aan de orde gekomen. Dat had ik gemist. Het leek erop dat de ‘stas’ daar een toezegging had gedaan. Dat moet ik dan even nalezen in het stenografisch verslag of misschien kan iemand me dat per mail vertellen.
In ieder geval, Zijlstra benadrukte keer op keer de belangrijke rol van het erfgoedveld (hij had het zelfs even over ‘de branche’). Hij stelde dat het erfgoed “er nog nooit zo goed heeft bijgestaan vanwege de grote inzet van de Nederlandse erfgoedorganisaties” en daarmee gaf hij impliciet een antwoord aan iedereen die zich zorgen maakt over het geringe aantal gemeenten dat Momo-proof is.
Met andere woorden beste lezers, de erfgoedorganisaties moeten aan de bak. Wie organiseert er een cursus bestemmingsplan voor erfgoedbeschermers?
——————————————————————-
Herbert-Jan Hiep,
hoofdredacteur Erfgoedstem
Ook een mening? een kwestie?
Het Erfgoedstem-blog staat in principe open voor iedereen.
Mail me: hiep@erfgoedstem.nl