Aangenaam anders: monumentenzorgkindje Hoogeveen

Ik las met interesse het artikel van de heer Johan Valk over Museum De 5000 Morgen in de Hoogeveensche Courant d.d. 3 juni 2015. Echter de problematiek met het erfgoed in Hoogeveen ligt veel dieper. Even terug in de geschiedenis. In de jaren ’70 dacht de gemeente Hoogeveen dat de bomen tot in de hemel groeiden en is de afbraak van het materiële erfgoed dat aan de historie (veen ontginning, industrieën) van Hoogeveen herinnert begonnen. Hierbij doel ik ondermeer op overheidsgebouwen, patriciërshuizen, kanalen, fabrieken en groenverbindingen.

Nu plukt men hier de wrange vruchten van. Hoogeveen is al lang geen groeigemeente meer. Echter de gemeente Hoogeveen leert niets van haar fouten. De afbraak gaat tomeloos door. Getuige ondermeer de teloorgang van Museum de 5000 Morgen. Dit is geen geldprobleem, maar een kwestie van prioriteiten. In een tijd waarin het kapitalisme hoogtij viert willen de hoge ambtenaren en hun zakenrelaties echter vooral profiteren van hun korte termijn inkomsten.

Het interesseert hen blijkbaar niet dat veel burgers vooral willen wonen in een stad die zorg draagt voor haar monumenten. Een aantrekkelijk aangeklede stad trekt inwoners, bezoekers en bedrijven die zoeken naar een stad met uitstraling. De gemeente Hoogeveen blijft echter vooral hangen in symboolpolitiek, getuige o.m. hun oproep aan de inwoners om een bestemming te bedenken voor de houtloods van Robaard & De Jonge, en het investeren in prestigeobjecten.

De PR afdeling wil desalniettemin goede sier maken met de titel ‘Beste Binnenstad 2011 – 2013’. Ik vraag me af waar de stad met een sfeerloze Hoofdstraat dit aan heeft verdiend. Zo zijn de gevels ernstig aangetast en moet de betonnen cascade de historische kanalen symboliseren.

Dit proces van monumentenafbraak wordt versneld omdat Hoogeveen sedert 2014 geen gemeentelijke monumentenlijst meer heeft en het vergunningenbeleid is versoepelt. Alles valt nu binnen het bestemmingsplan: zo vindt de gemeente altijd wel een reden om iets af te breken.

Het afwezig zijn van een monumentenlijst brengt met zich mee dat er geen duidelijke criteria meer zijn wat onder een monument wordt verstaan. Dit hangt weer samen met de verwaarlozing van de openbare ruimte. Er zijn rapporten waarin de gemeente de mond vol heeft van het creëren van bomenlanen en opfleuren van parken. Ook dat blijft een dode letter. En zo
blijft er steeds minder concreets over dat herinnert aan de geschiedenis van Hoogeveen.

Het is 2 voor 12. We moeten accepteren dat er veel verloren is gegaan en energie steken in wat nog aanwezig is, bijvoorbeeld het bedrijfspand aan de Prins Hendrikstraat 24. Dat betekent dat de bestaande monumenten goed geïnventariseerd moeten worden. Dat vereist een compleet archief, wat er niet is. Veel archief materiaal is verloren gegaan en er ontbreekt een lange termijn visie bij de gemeente. Nu overheerst vooral hap en snap beleid met de botte bijl.

De gemeente zou beter energie kunnen steken in het opvragen van oude archieven bij bedrijven , zoals Fokker en in bewaring nemen zodat hier zelfstandig objectief onderzoek na gedaan kan worden. Zo kan er meer inzicht ontstaan in de geschiedenis van Hoogeveen. Ander rest helaas louter nog losse foto’s en mondelinge overleveringen die niet meer te checken zijn. Ik hoop zelf dat Museum De 5000 Morgen (een museum in een museum) behouden blijft en wordt aangevuld met een industrieel museum dat Hoogeveen opnieuw op de kaart zou kunnen zetten.

Geen kapitaalvernietiging, maar serieus investeren in het behoud op de langere termijn. Dat vereist deskundige kennis over archeologie, monumenten en de geschiedenis van Hoogeveen. Of die cultuuromslag binnen de gemeente Hoogeveen spoedig komt is de vraag. Zo ja, dan kunnen toekomstige generaties ook nog genieten van het bestaande culturele erfgoed.

Ronald Wilfred Jansen, Hoogeveen

Bronnen ondermeer;
Ontwikkelingsvisie Stadscentrum Hoogeveen. Aangenaam Anders (2008). Een uitgave van de Gemeente Hoogeveen, project Ontwikkeling Stadscentrum Hoogeveen.

Voorjaarsnota 2014-2017. Gemeente Hoogeveen.