Op 28 april heeft Minister van Engelshoven in een brief aan de Tweede Kamer aanvullend beleid gepresenteerd voor de erfgoedthema’s archeologie, militair erfgoed, herinneringserfgoed en erfgoed van na 1965 (Post 65). De voornemens in de brief zijn gebaseerd op vier verkenningen over deze thema’s die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed samen met het erfgoedveld in 2019 heeft uitgevoerd.
Voor alle thema’s geldt dat de minister meer ruimte wil bieden voor het perspectief van de vrijwilligers en betrokken burgers. Daarnaast ligt de nadruk nu ook, naast het gericht aanwijzen van monumenten en bescherming via ruimtelijke ordening, op het beschermen van erfgoed door betekenisgeving.
Verdrag van FARO
Deze benadering staat in relatie met de wens van de minister om Nederland het Verdrag van Faro te laten ratificeren. Dit verdrag benadrukt de verbindende waarde van erfgoed door verhalen en betekenissen en het belang van deelname door de samenleving.
Van Engelshoven: “Inzetten op het vertellen van verhalen van, voor en door de samenleving beschouw ik als een aanvullend middel om erfgoed te beschermen. [..] Wie de verhalen achter het erfgoed kent, wil het graag doorgeven.”
Publieksparticipatie
Historische gebouwen en plekken zijn belangrijke dragers van gebeurtenissen en verhalen. Eén van de erfgoedthema’s die behandeld wordt in de brief is herinneringserfgoed. De verkenning van dit thema laat zien dat de samenleving vraagt om meer aandacht voor erfgoed als drager van gedeelde herinneringen, juist bij bijzondere historische onderwerpen zoals de Tweede Wereldoorlog, het slavernijverleden of de Watersnoodramp. Ook in de archeologie is er meer aandacht voor het verhaal en vraag naar publieksparticipatie.
Tot slot wijst de minister op het belang van erfgoed voor mensen, juist in deze tijd van crisis: “Nu met de Corona-crisis de nood aan de man is, gaat het in de eerste plaats om mensen en niet om dingen en stenen. Dat spreekt voor zich. Maar erfgoed (immaterieel en materieel) is door, voor en van mensen en laat ons juist nu de continuïteit en veerkracht van de samenleving door de eeuwen heen zien. Ik vind dat een mooie gedachte waar we moed en kracht uit kunnen putten.”