
Een nog niet eerder beschreven antiek marmeren hoofd uit de collectie Paul Tétar in Delft (NL) kan worden geïnterpreteerd als een portret van keizer Severus Alexander (222-235 n.Chr.).
Ontdekking
Het keizersportret werd ontdekt door een oplettende bezoeker. Dé Steures is archeoloog en leraar klassieke talen in Lisse. Een jaar geleden was hij met leden van zijn jaarclub op bezoek in museum Tétar van Elven in Delft. Steures wist meteen wat hij zag: een derde-eeuwse Romeinse keizerskop.
Terplekke googelde hij zijn vondst en toen duidelijk werd dat de kop nog onbekend was, mailde hij een foto naar de Nijmeegse hoogleraar Eric Moormann. Die bevestigde zijn vermoeden en identificeerde de kop als die van Keizer Severus Alexander.
De precieze herkomst van het stuk is niet bekend. Het portret werd onder andere op basis van de bebaarde wangen en de snor geïnterpreteerd als officieel portret van de keizer en gedateerd op c. 225 n.Chr. Tot dusver waren er wereldwijd 30 portretten van deze keizer bekend. Dat zijn er sinds dit bezoek dus 31. Moormann wijdde, samen met zijn promovendus Sam Heijnen, een artikel over de aangetroffen keizerskop in het vakblad de Archäologischer Anzeiger.
‘Ik was kennelijk de eerste klassieke archeoloog ooit die het museum bezocht’

Museum Paul Tétar van Elven
Paul Tétar van Elven (1823–1896) was een rijke schilder en kunstverzamelaar die zijn huis annex collectie schonk aan de gemeente Delft. Het mooie kleine museum op de Koornmarkt, in het centrum van Delft, werd 1927, na de dood van zijn tweede vrouw, opengesteld voor het publiek.

Het museumhuis is een prachtig voorbeeld van hoe de negentiende-eeuwse elite woonde.
De collectie van het museum bestaat voornamelijk uit Tétars eigen werk, schilderijen van oude meesters, (zowel originelen als kopieën van bekende meesterwerken uit Italië en Nederland), Tétars collectie meubels en kunstvoorwerpen en natuurlijk de marmeren kop van Keizer Severus Alexander.
Geef een reactie