Boerenschuren als woonruimte: een goede oplossing voor het monumentale erf?

foto: Canva

Huizen bouwen op plekken waar vervallen boerenschuren staan. Het gebeurt nu al, maar het kan nog veel vaker, schreef de NOS afgelopen week. Volgens onderzoeker Edo Gies stoppen de komende jaren duizenden boeren met hun bedrijf waardoor er naar schatting 15 miljoen vierkante meter aan stallen en schuren leeg komen te staan.

Om verloedering tegen te gaan ziet Gies een oplossing in de herbestemming van leegstaande schuren tot woning. Iets wat ook steeds meer in trek lijkt bij monumentale boerderijen . Wanneer een schuur niet geschikt is voor herbestemming, kunnen er op dezelfde plek ook nieuwbouwwoningen worden neergezet. Maar, bouwen op een erf is complex en zeker als het om een monument gaat. We vroegen Judith Toebast, specialist agrarisch erfgoed bij de RCE en Gitta op den Akker, directeur van het Boerderijenfonds, naar hun kijk op de bouw van woningen op boerenerven. Is deze ‘woonoplossing’ een positieve ontwikkeling voor het monumentale boerenerf? 

  

Typisch boerenerf

Volgens Judith kan het zeker positief uitpakken: “Als je ziet hoeveel erven er verloederen kan het een mogelijkheid zijn tot revitalisatie, mits er een goed erfinrichtingsplan wordt gemaakt.” Daar is Gitta het mee eens. Ze ziet het als een goede manier om de leefbaarheid op het platteland te versterken. Maar ook zij wijst op het belang van het erf als geheel, waar bij de herbestemming rekening mee gehouden moet worden. “Binnen- en buitenruimte, de boerderij en het erf, kunnen niet los van elkaar worden gezien.”

Want, zoals deze videoreeks van het Boerderijenfonds mooi laat zien, hebben erven een typische inrichting. Zo is er een duidelijke scheidslijn te zien tussen voor en achter: voor werd gewoond en achter gewerkt. “Wanneer je vijf woningen in een stal maakt en ieder een eigen tuintje geeft, dan ben je dat karakter van het boerenerf gauw kwijt. Bij een herbestemming moet daar goed over nagedacht worden”, vertelt Gitta. 

Een andere karaktereigenschap van het Nederlandse boerenerf is dat zij vaak organisch zijn gegroeid. Telkens worden er gebouwtjes bijgebouwd, zoals een bakhuis of een nieuwe schuur. Daarom ziet Judith woningbouw op het erf ook niet als een probleem. “Wel is het belangrijk dat nieuwbouw ondergeschikt is aan de historische boerderij. Je zou bijvoorbeeld een woning kunnen bouwen in de vorm van een schuur.” 

Ligboxenstallen 

Echter slaat het grootste gedeelte van die leegstaande 15 miljoen vierkante meter op de grote ligboxenstallen uit de jaren 80. Niet bepaald monumentaal dus. Deze stallen zijn vaak gemaakt van laagwaardig materiaal en bevatten soms asbest, waardoor ze niet geschikt zijn voor herbestemming en gesloopt moeten worden. “Maar deze ligboxenstallen kunnen wel náást een monumentale boerderij staan”, vertelt Judith. “Als je de ligboxenstal sloopt en daar een mooie schuurwoning voor in de plaats zet, komt dat het erf naar mijn idee alleen maar ten goede.”

Ligboxenstal. Foto: Theo Baart, RCE

Veranderende woonwens

Naast een manier om verloedering tegen te gaan, ziet Gitta dat de herbestemming van schuren ook goed aansluit bij veranderende woonwensen. Zo heeft zij al enkele aanvragen binnengekregen van collectieve woongroepen. “Het zijn vaak particuliere initiatieven van mensen die gezamenlijke ideeën hebben over duurzaamheid en ecologie. Wonen op een boerenerf biedt een mogelijkheid om deze ideeën te realiseren.” 

Rekening houden met de boeren

Tot slot wil Judith toevoegen dat het wel van belang is dat er rekening wordt gehouden met de boeren die nog wel actief zijn. “Als je meer bewoning toelaat op het ene erf, kan de boer die ernaast woont mogelijk niet meer uitbreiden.”