Tussen de tienduizenden trotse monumenten en de vele miljoenen gebouwen met geen of slechts weinig cultuurhistorische waarden bungelt de categorie van de karakteristieke panden: de villa in chaletstijl, het wat verloren aandoende wachtgebouwtje van een verdwenen kazerne, de kleinschalige en leegstaande zeepfabriek uit de jaren ’30. Onmiskenbaar objecten met waarde, maar niet bijzonder genoeg om een monumentenstatus te rechtvaardigen.
Nieuwe jurisprudentie bemoeilijkt aanwijzing van grotere complexen
Een van de grote opgaven van de huidige monumentenzorg is het vinden van een gepaste en betaalbare invulling van de vele honderden negentiende en twintigste-eeuwse cultuurhistorisch belangrijke objecten en complexen (kloosters, fabrieken, kerken, kazernes). Een groot deel daarvan ontbeert een monumentenstatus, omdat zij bijvoorbeeld te jong, niet belangrijk genoeg of simpelweg vergeten zijn. Vaak zijn deze objecten een loden last voor de publieke of private eigenaar: Herbestemming en onderhoud zijn financieel niet rendabel.
Door het oog van de monumentenfotograaf: gekke deuren
Jurisprudentie beschermd stads- en dorpsgezicht
Bij de modernisering van steden behouden grotere monumenten hun monumentale setting, maar kleinere monumenten kunnen in een veranderende context aan betekenis verliezen. Het beschermd stadsgezicht behoed het samenspel van verschillende onderdelen in een omgeving. In een artikel uit 2014 in StAB jurisprudentie tijdschrift voor omgevingsrecht gaat Johan Teters uitgebreid in over de stand van de jurisprudentie omtrent beschermde stads- en dorpsgezichten.
Waarom Ochten rouwt over een waardeloos/waardevol gemeentehuis
In het hart van Ochten staat een gemeentehuis. Voor de expert zonder waarde, maar voor de 4500 inwoners een zeer dierbaar gebouw. Het is de plek waar zij afspreken voordat ze samen gaan wandelen of naar school fietsen. Ook zijn de meeste dorpsbewoners er getrouwd. Deze liefde voor het gebouw is echter niet genoeg. Het […]
Door het oog van de monumentenfotograaf- doorkijkjes
“Ruimte heb je nooit te veel”, deze uitspraak deed de zoon van een oude dame ooit die ik interviewde in het kader van een boek dat ik aan het maken was. Hoewel ik veel mensen ken die juist kleiner willen gaan wonen, moet ik beamen dat wat mij betreft hij gelijk heeft. Voor mij is een pand nooit te groot. Je zou kunnen zeggen, het kan mij niet groot genoeg.
De belangrijkste leidraad in monumentenzorg zorgt voor problemen
Het belangrijkste internationale verdrag van de erfgoedsector is in 1964 in Venetië tot stand gekomen. In dit Charter van Venetië staat in 16 artikelen beschreven hoe de mensheid om dient gaan met haar erfgoed. Dit akkoord dient tot vandaag de dag als hét leidraad voor een ieder die werkt in de monumentenzorg.
Door het oog van de monumentenfotograaf: gekke hoekjes
Door het oog van de monumentenfotograaf: kerken
Door het oog van de monumentenfotograaf: deurklinken
De rechten van de ontwikkelaar bij toevallige archeologische vondsten
In de Erfgoedstem is onlangs een verwijzing naar het artikel “toevallige archeologische vondsten bij bouwprojecten van december 2014” in het Tijdschrift voor Bouwrecht opgenomen. Het artikel zit echter achter een betaalmuur. De laatste week zijn aan mij, door lezers van de website, een aantal vragen gesteld over de verhouding tussen gemeente en ontwikkelaar. Kort zal ik hier onder schetsen dat de positie van de ontwikkelaar in de huidige erfgoedwetgeving behoorlijk sterk is.
Wetgeving rondom archeologische toevalsvondsten bij bouwprojecten
Toevallige archeologische vondsten bij bouwprojecten kunnen voor de nodige hoofdbrekens zorgen. Vooral tussen gemeente en ontwikkelaar kan een strijd ontbranden wie verantwoordelijk is voor eventuele (meer-)kosten met betrekking tot bijvoorbeeld archeologisch onderzoek en bouwvertraging. Veel gemeenten zijn geneigd automatisch de rekening bij de ontwikkelaar te leggen, vaak ten onrechte. Johan Teters gaat in een artikel in het Tijdschrift voor Bouwrecht (betaalmuur) dieper in op de ingewikkelde en soms inconsequente wetgeving rondom archeologische toevalsvondsten.