De wandelende stadshooibergen van Hasselt

Hooibergen zijn een hype. In nostalgisch Nederland schieten ze in de gedaante van schuurbergen als paddenstoelen uit de grond. Ook waar ze ‘streekvreemd’ zijn, zoals in Brabant. Ze worden gebouwd als recreatieve verblijfsruimten. Je herkent ze aan niet-verstelbare daken en vloerverwarming. Tegelijkertijd staan echte hooibergen te verpieteren. Zelfs op het voor Europa unieke ensemble stadshooibergen bij het Overijsselse Hasselt kickt Monumentenzorg niet. Ze hebben daken en wanden van golfplaat. Maar het tij lijkt er te keren.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het blad De Dakenraad nr 111

Tekst en foto’s: Rien de Visser

Hooibergen verwacht je op het platteland, niet in de stad. Toch zijn stadsboerderijen met hooibergen van oudsher een bekend verschijnsel. Aan de Achterweg in het Overijsselse stadje Genemuiden stonden ooit wel meer dan honderd hooibergen. Ze zijn allemaal in vlammen opgegaan. Aan de Stadsweg bij Hasselt staat nog een ensemble van zeven stadshooibergen met daken en wanden van golfplaat. Er steken ook een paar zwartgeblakerde roeden van twee kort geleden afgebrande hooibergen de lucht in. Vanuit de verte heeft deze agrarische cultuurbiotoop wat weg van een Afrikaanse nederzetting. Ze staan op ‘gemene grond’ en zijn door de gemeente verpacht aan Hasseltenaren, die ze nu als schuurtje gebruiken. Al naar gelang de behoefte worden ze opgelapt en aan het gebruik aangepast. De verrommeling van het hooibergeilandje is een doorn in het oog van de gemeente Zwartewaterland, waartoe Hasselt behoort. Dat de hooibergen zelf moeten worden gekoesterd vanwege hun cultuurhistorische waarde is echter geen item. “Die ouwe troep roestige golfplaten? Ze staan ook niet meer op hun oorspronkelijke plaats.” Dat klopt, ze zijn al twee keer verkast. “En met hun golfplaten daken zijn ze ook niet meer authentiek”. Dat klopt niet!

Hooibergen 2

Drie standplaatsen
“In Hasselt stonden wel 20 of 30 stadsboerderijen”, vertelt Goos Buter die als net gepensioneerde melkboer met rijdende winkel in het ouderlijk stadsboerderijtje aan de Eikenlaan woont. Naast een hooizolder boven de stal had zijn vader twee kleine hooibergen van de gemeente gepacht op de Viltkoele, aan de overkant van de vaart. Behalve hooibergen hadden sommige bewoners er ook een volkstuintje. Ook was het de verzamelplaats voor kadavers. De geur van hooi als luchtverfrisser was er hard nodig. Er stonden een stuk of vijftien hooibergen van verschillende types in een rijtje bij elkaar, tot de hooibergen die nog niet ‘op’ waren in de jaren zeventig werden overgeplaatst naar de huidige plek aan de Stadsweg, wat verder weg van het stadje. Op twee na hadden ze op de Viltkoele al een dak van golfplaten. Die twee van zijn vader ook. De ene hooiberg was een tweeroeder, de andere een vierroeder. Zij gebruikten de hooibergen hoofdzakelijk voor hooi. Uit archiefstukken blijkt dat de stadshooibergen in 1887 ook werden gebruikt voor opslag van stro, biezen, riet, hout en nagras. Toen stonden de hooibergen nog in de Laagte bij het Zwarte Water. Vandaaruit verhuisden ze naar de Viltkoele. De Stadsweg is dus de derde standplaats. Nu worden ze voor van alles en nog wat benut.

hooibergen 3

Rookverbod
De stadshooibergen van Hasselt werden met beleid buiten het stadje geplaatst. Dat had alles te maken met brandgevaar, niet alleen vanwege hooibroei. Door brand kon in één keer de hele hooivoorraad voor een jaar verloren gaan. Angst alom. Een citaat uit de Zwolse van 1887: “Even voor 12 uur werd hedenmorgen de brandklok geluid en hoorde men al spoedig: ‘De hooi­bergen staan in brand aan den dijk naar Zwartsluis’. In een oogwenk stonden twaalf hooibergen en schelven in lichterlaaie (…). Twee kinderen, met lucifers spelend, hadden de brand aangestoken. Er ging 400.000 pond hooi in vlammen op.” Een maand tevoren was besloten er borden te plaatsen dat roken verboden was. Aan de Achterweg in Genemuiden is nog altijd een rookverbod van kracht. In 1868 brandde daar met de hooibergen ook een groot deel van het stadje af.

Hooibergen 4 (2)

De nabij gelegen hooimassa’s werden door natte zeilen beschermd. Een brand in 1933, toen de stadshooibergen al op de Viltkoele stonden, is een heel ander verhaal. Omdat de motorspuit die Hasselt kort tevoren had aangeschaft, niet werkte, sloeg de bevolking hilarisch aan het dichten. “De ‘brandtechnikker’ had er twee maanden voor gestudeerd, maar of de spuit water gaf was niet geprobeerd!” Thuis bij Minie Buis hadden ze ook een stadshooiberg. Als meisje van veertien moest ze, uitgerust met een hooivork, vader meehelpen om het hooi te lossen. Het was zwaar werk in de volle zon. Ze herinnert zich nog de speciale geluiden die het opdraaien van de kap met de houten bergwaag teweegbracht. Later kregen ze een hooiberg met een dak van golfplaten. Nu staat daar te midden van historiserende schuurtjes een gereconstrueerde schuurberg met een rieten kap en een hooiberg met golfplaten dak als carport.

In een nieuwbouwwijk moeten ook straatnamen als Vierroeder, Paardenberg en Koekoekberg aan de afgebrande stadshooibergen herinneren.

Kennen we de stadshooibergen van Genemuiden alleen nog van oude foto’s, die van Hasselt zijn er nog dankzij hun wandelend bestaan en de toewijding van de gemeente. In 1900 probeerde de gemeente een hooiboor uit, waarmee hooibroei tijdig kon worden ontdekt. De hooibergplaats werd toen ook met gaas afgerasterd. In 1901 wordt een pyromaan door de politie opgepakt. In 1906 is er zelfs drie keer brand binnen twee etmalen. Door tactisch optreden van de brandweer bleef de schade beperkt tot een enkele schelf.

hooibergen 5

Op de monumentenlijst?
Wat moet je nu als gemeente doen met zo’n gammel gezelschap opgelapte hooibergen van verroeste golfplaten? Wil je die ècht behouden? Vanwege ‘schoonheid’ of ‘belang voor de wetenschap’ zullen de Hasselter stadshooibergen nooit op de monumentenlijst komen. Vanwege het selectiecriterium ‘cultuurhistorische waarde’ zouden de stadshooibergen echter wel heel hoog moeten scoren, maar dat wordt door Monumentenzorg zo niet gezien. Ze zijn immers ‘verknald’ en staan ook niet meer op de oorspronkelijke plaats. Monumentenzorg is ook niet gewend te denken in termen van landschapsbiografie, cultuurbiotopen en culturele biodiversiteit. Alleen met die brede blik zou het cluster stadshooibergen worden gedetermineerd als een zeldzaam soort dat niet mag uitsterven.Maar stel je voor dat de gemeente het stadshooibergensemble wel als monument aanwijst! Plaatst Monumentenzorg de pachters dan onder curatele en moeten ze tegen hun natuur in voor elke golfplaat die ze vervangen vergunning aanvragen? Wil Monumentenzorg ze dan ‘bevriezen’, ‘reconstrueren’ en liefst terugplaatsen naar de eerste stek? Waartoe zou dat leiden? Bij monumentencommissies ontbreekt het veelal aan kennis over hooibergen om het maar niet over golfplaat te hebben. Maar het meest wezenlijke: een plaats op de monumentenlijst is nog geen garantie voor een vitale toekomst! Zeker in onze tijd van een terugtredende overheid blijft het al gauw bij ‘papieren monumentenzorg’ die creatief onderhoud juridisch zelfs kan belemmeren.

Erfgoedproeftuin
Gelukkig gloort er licht aan de Hasselter horizon. De stadshooi­bergen hebben de belangstelling van de Historische Vereniging Hasselt. Daarnaast hebben Jouk Huisman en anderen het initiatief genomen om de stadshooibergen op te nemen in een duurzaamheidsplan voor het aangrenzende natuurreservaat Olde Maten, gekoppeld aan het nabijgelegen informatiecentrum voor natuur en historie ‘De Veldschuur Bid en werk’. De gemeente Zwartewaterland staat er niet onwelwillend tegenover en begint nu ook de waarde van dit voor Europa unieke erfgoedensemble in te zien. Of dit ambitieuze plan doorgaat of niet: laat deze bijzondere cultuurbiotoop als een volkstuincomplex runnen, met een eigen verenigingsbestuur dat zich (volkstuinverenigingen eigen) strikt houdt aan het reglement dat met de grootste zorg samen met een hooibergdeskundige, de gemeente en de gebruikers wordt opgesteld. Dan mag bij de stadshooibergen de bouwcultuur van alledag spontaan worden voortgezet, waarbij de oude elementen als roeden, daken en wanden van (ook roestige) golfplaten en restanten van hijsmechanieken worden gekoesterd, ook al functioneren ze niet meer. Dan moeten ook de staketsels van de afgebrande hooibergen als stadshooiberg­typische historische laag overeind blijven en mogen er nieuwe ‘hooibergen’ bijkomen.

Die dan wel graag, anders dan in Brabant, in eigentijdse, liefst experimentele architectuur. Juist contrasten tussen oud en nieuw, tussen alledaagse bouwcultuur en toparchitectuur, doen het! Ook de twee vorige standplaatsen en de (verdwenen) stadsboerderijen moeten dan creatief in beeld komen, welke bestemming die plekken nu ook hebben. Dan pas krijg je een spannend beeld van de ‘wandelende hooibergen van Hasselt’. Het is een uitdaging voor de gemeente Zwartewaterland en de provincie Overijssel om dit voor Europa zeldzame stadshooibergensemble op innovatieve wijze als markante erfgoedbiotoop te behouden en te exploiteren zonder juridisch gedoe en kosten van het aanwijzen als monument. Zo kan Hasselt zich als proeftuin voor alternatieve monumentenzorg zowel landschappelijk als recreatief landelijk profileren. Dat vraagt wel om een brede blik op golfplaat!

hooibergen 7