Grensverkeer in tijden van een pandemie: Spaanse griep versus corona

Duits en Nederlandse douane met tussenin de grenspaal van Dinxperlo (1914-1918)
Duits en Nederlandse douane met tussenin de grenspaal van Dinxperlo (1914-1918). Bron: ECAL

In de huidige Corona-tijd hebben wij veel te verduren met het grensverkeer. Grenzen open en grenzen dicht om besmet grensverkeer te voorkomen. Hoe houd je reizigers vanuit het buitenland in quarantaine? En hoe gaat dat in een dorpje dat zowel Nederlands als Duits is? Het is mei 2021 actueel, maar tijdens de Eerste Wereldoorlog worstelde men ook met deze vragen.

Eerste Wereldoorlog

In de periode 1914-1918 was er een Eerste Wereldoorlog gaande. Nederland bleef neutraal maar dat betekende nog niet dat er geen grensverkeer tussen Nederland en Duitsland plaatsvond. Vooral aan het eind van de oorlog ontstond er bij de grens een ongecontroleerd verkeer van onder andere Franse militairen. Zij waren krijgsgevangenen geweest in de Duitse interneringskampen net over de grens. Omstreeks 1917 kreeg Duitsland echter steeds meer te maken met voedsel tekorten. Voor de geïnterneerden betekende dit ondervoeding en een slechte hygiëne. Veel trachten daarom te ontvluchten uit de kampen.

Franse soldaten in quarantaine station Didam (1918).
Franse soldaten in quarantaine station Didam (1918). Foto via wikimedia CC0

Aan het eind van de oorlog werd dit ook oogluikend toegestaan, omdat men het voedsel hard nodig had om de eigen bevolking te voeden. Het kwam daarom ook voor dat de geïnterneerden  onaangekondigd door de Duitse autoriteiten werden vrijgelaten. Al deze krijgsgevangen trachten via het neutrale Nederland hun vaderland te bereiken.

Spaanse griep en een pokkenepidemie

Begin 1917 werden de vluchtelingen uit Duitsland opgevangen in overvolle pensions en opvanghuizen bij plaatsjes net over de grens. Hier wachten zij op transport naar Rotterdam of Amsterdam waarna zij per boot naar hun thuisland werden vervoerd.

Toen in maart 1917 in Duitsland naast de Spaanse griep ook een pokkenepidemie uitbrak werd besloten aan de Duits-Nederlandse grens een quarantainestations op te richten in Enschede, Venlo, Sittard en Didam.

Sluikhandel aan de grens (1921).
Sluikhandel aan de grens (1921). Bron: ECAL

Een grondige reiniging bij binnenkomst quarantainestation

Na binnenkomst bij het quarantainestation werden van de nieuwe passant allereerst zijn haren gedecimeerd en het oksel- en schaamhaar afgeschoren. Ook werd hij ontluisd met petroleum of kwikzalf. De kleren werden ingenomen om in de ontsmettingsoven gereinigd te worden en na het douchen werd degene in ‘rijkskleren’ gestoken. In verband met de incubatietijd moest men ruim twee weken in het quarantaine station verblijven waarbij men dagelijks werd onderzocht. Het eten was -naar de maatstaven van oorlogstijd- goed. Dit moest ervoor zorgen dat de vaak verhongerde passanten goed konden aansterken. Na een verblijf van een paar weken werd men op transport gezet naar Rotterdam of Amsterdam.

Verplegend personeel van het quarantaine station te Didam (1918). Bron: ECAL

‘Anderhalve meter’ afstand

De dag en nachtverblijven waren met het oog op voortdurende ontsmetting alleen ingericht met het hoogst noodzakelijke meubilair. De opgevangen vluchtelingen moesten zich tevreden stellen met grove houten kribben, tafels en banken. Ventilatie geschiedde door middel van grote luiken in het dak.

De verblijfsbarakken waren onderverdeeld in compartimenten, zodat afzonderlijke groepen elkaar niet konden besmetten. De mannen konden wel een luchtje scheppen in een met prikkeldraad omheinde ruimte voor het eigen gedeelte van hun barak. Communicatie met andere compartimenten, de overige barakken of met de buitenwereld verliep alleen via de zaalopzichters. Ontslag vond plaats per barak, zodat de verblijfsruimte weer grondig kon worden ontsmet voor de volgende groep.

Dinxperlo-Suderwick, een dorpje op de grens

Al vanaf de middeleeuwen zijn Dinxperlo en Suderwick innig met elkaar verweven. Het Dinxperlo vormt met het Duitse plaatsje Suderwick een aaneengesloten bebouwing waar de grens dwars doorheen loopt. Anno 2021 zijn er veel gemeenschappelijke voorzieningen, zoals een gemeenschappelijk politiebureau en een woonzorgzone met verpleeghuis en ouderenwoningen.

Nederlandse en Duitse douane in Dinxperlo (1914).
Nederlandse en Duitse douane in Dinxperlo (1914). Bron: ECAL

Het is duidelijk dat deze verstrengeling zijn eigen dynamiek kent waarbij een goede samenwerking tussen de grenswachten al eeuwenlang van groot belang was. In tijden van een pandemie loopt men echter letterlijk en figuurlijk tegen de grenzen aan. Op 9 april stond de tijd even stil in het plaatsje toen grensverkeer zonder een negatieve test niet meer mogelijk was. Gelukkig werd voor het dorp een uitzondering gemaakt en werd deze maatregel op 10 april 2021 weer ingetrokken. Nee, dan was het veel makkelijker in 1914: toen spanden men gewoon een prikkeldraadje.

Bronnen:

  • Oorlogsgasten, vluchtelingen en krijgsgevangenen tijdens de Eerste Wereldoorlog, Evelyn de Roodt, Europese bibliotheek 2000, ISBN 90 288 1426 4