Karakteristieke panden, een klasse apart

Tussen de tienduizenden trotse monumenten en de vele miljoenen gebouwen met geen of slechts weinig cultuurhistorische waarden bungelt de categorie van de karakteristieke panden: de villa in chaletstijl, het wat verloren aandoende wachtgebouwtje van een verdwenen kazerne, de kleinschalige en leegstaande zeepfabriek uit de jaren ’30. Onmiskenbaar objecten met waarde, maar niet bijzonder genoeg om een monumentenstatus te rechtvaardigen.

Bij gebrek aan financiële (gemeentelijke) middelen vindt bescherming vrijwel altijd via het bestemmingsplan plaats. Via een stelsel van bepalingen kan het de eigenaar van een pand behoorlijk moeilijk worden gemaakt om veranderingen aan het exterieur van zijn pand door te voeren. Sommige gemeenten stellen zelfs in dergelijke gevallen een advies van de monumentencommissie verplicht. Recente jurisprudentie geeft bovendien aan dat een antisloopbepaling voor dergelijke objecten in het bestemmingsplan aanvaardbaar is.

“Goede zaak!”:zouden vele erfgoedliefhebbers zeggen. Bij het bestuderen van het karakteristieke pandenbeleid bij vele gemeenten komt echter de vraag op of niet een rommelcategorie wordt geschapen van uiteenlopende objecten, waar alleen een lokale actiegroep of de plaatselijke monumentenambtenaar blij van worden. Of nog erger: dat sprake is van monumentenbeleid op een koopje, waar vanwege financiële gemeentelijk onwil alle lasten bij de eigenaar worden gelegd. Omgang met en bescherming van dergelijke panden is geen ad hoc maatregel, maar verdient een serieuze benadering. Hierbij kan me aan de volgende stelregels denken.

1) Het beschermen van dergelijke panden moet gefundeerd zijn op duidelijk beleid, waar een gemeente aangeeft waarom bescherming nodig is en welke doelen ermee gediend zijn.

2) De panden moeten naar aanleiding van heldere criteria en deskundig onderzoek als karakteristiek “aangewezen” worden.

3) Geen bescherming zonder subsidie! Als van eigenaren verlangd wordt, dat zij het exterieur min of meer bevriezen, mag ook tegenprestatie verwacht worden.

Overigens, bepaalde gemeenten schromen er niet voor om tientallen, dan wel honderden panden in hetzelfde gebied als karakteristiek aan te wijzen. In dit geval is maar de vraag of het wettelijk niet zuiverder en wellicht efficiënter is om door middel van welstand of het instellen van een beschermd gezicht de panden (en hun eigenaren) te beschermen.

The following two tabs change content below.

Johan Teters

Johan Teters is planoloog, milieukundige en historisch geograaf. Hij heeft als erfgoeddeskundige gewerkt bij diverse gemeenten, de provincie Noord-Brabant en bij de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak. Hij werkt nu freelance en heeft zich gespecialiseerd in erfgoedrecht en erfgoed in de ruimtelijke ordening. Daarnaast publiceert hij met enige regelmaat over historische geografie, monumentenzorg en erfgoedrecht.

Laatste berichten van Johan Teters (toon alles)