Favoriete toeristenbestemmingen bevestigen het clichébeeld: tulpen, klompen en …. molens. De omgang met monumentale molens week tot nu toe nogal af van de gangbare erfgoedzorg. Molens werden primair gezien als werktuigen. Alle middelen heiligden dit doel. Cultuur- en bouwhistorische waarden kwamen amper in beeld. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed introduceerde vorig jaar het herziene molenbeleid.Een toekomst voor molens. Het benadert molens niet langer alleen als maalwerktuig, maar breder als erfgoed. Voor de molenwereld een paradigmaverschuiving.
Mijn persoonlijke belangstelling voor molens ontstond rond mijn achtste levensjaar. Ik was onder de indruk van het qua uiterlijk fraaie bouwsel, dat woeste natuurkracht weet om te zetten naar een door de mens te beheersen maalproces. Gaandeweg ik de cultuur- en bouwhistorische waarden van molens meer en meer leerde kennen, werd ik mij bewust van de weerloosheid en fragiliteit daarvan. Die waarde zit in elke historische plank met bijzonder detail of inscriptie. De tot nu toe gangbare omgang met molens is direct verklaarbaar, zo weet ik uit mijn eerste persoonlijke fascinatie. Het behoud van de onvervangbare waarden van het historische materiaal vraagt evenwel een zachte, onderzoekende aanpak. Zie hier de innerlijke tweespalt van het molenbehoud.
Paradoxaal genoeg was het relatief nieuwe begrip immaterieel erfgoed tot nu toe leidend. De molenwereld tracht het ambacht van de molenaar en de molenmaker tegen de maalstroom van de tijd in ‘levend’ te houden. De afgelopen 40 jaar zijn bij het Gilde van Vrijwillige Molenaars en het Gild Fryske Mounders bijna 2000 vrijwillige molenaars opgeleid. Maar wat is de waarde van het molenerfgoed zélf als categorie historische artefacten? De denkwereld rond het molenbehoud staat tot nu toe los van de zorg voor andere categorieën erfgoed. Afleesbaarheid van de historische gelaagdheid, maximaal behoud van historische bouwmassa’s en het behouden in de authentieke ruimtelijke context zijn hierdoor behoorlijk veronachtzaamd.
Hoe moet het nu verder met de ruim 1200 molenobjecten die als rijksmonument te boek staan? Zijn deze nog wel allemaal even monumentwaardig? Welke molens zijn het waard om in de ver(de)re toekomst als rijksmonument aangewezen te blijven? Is de operationeel ingestelde molenwereld wel voldoende toegerust voor de nieuwe, veel bredere opgave?
De huidige opgave van het molenbehoud vraagt om differentiatie van zowel de waardering van molenbestand als de wijze van omgang met de verschillende molens. De ene molen bevat weinig historische bouwmassa, maar is uitermate geschikt om veelvuldig te laten malen. Het andere uiterste is een historisch zeer gave molen met verstilde sfeer waarmee zo weinig mogelijk moet worden gedraaid – in een zeldzaam geval nooit – teneinde de historische waarde maximaal te kunnen behouden. In de meeste molens zal een mengvorm mogelijk zijn, waarbij de presentatie van immateriële waarden en het behoud van historisch materiaal goed samen gaan.
De nieuwe opgave van het molenbehoud brengt nieuwe verantwoordelijkheden voor de beheerders met zich mee en vraagt nieuwe competenties van hen. Naast de molenaar is er behoefte aan de erfgoedbeheerder. Die kan een integrale benadering van de erfgoedzorg waarmaken.
De innerlijke tweespalt van het molenbehoud is niet op één manier op te lossen. Elke afzonderlijke molen heeft zijn specifieke cultuurhistorische waarde en vraagt daaruit een aanpak op maat. Duidelijke keuzen voor de inzet van geld en menskracht zijn nodig. Oude wijn in nieuwe zakken volstaat niet. Wat dan wel?
Selecteer wat van waarde is en wat niet
Selecteer naar Engels voorbeeld 100 nationale topstukken (categorie A), 100 tot 200 molens van grote nationale waarde (categorie B) en molens van nationale waarde (categorie C). Molens zonder monumentale waarde worden geschrapt als rijksmonument.
Waak voor de zaak
De afgelopen vier decennia werd het molenbehoud bijna volledig door de overheid aangestuurd. De laatste jaren is er een snelle opmars van adviesbureaus (vaak dezelfde mensen). Zij dragen echter niet bij aan de versterking van de permanente beheersstructuur en zijn niet onafhankelijk. Ze zijn financieel afhankelijk van ingrepen aan het monument.
Alles van waarde is weerloos; maak de beheerder weerbaar
Bouw aan de permanente beheersstructuur in de vorm van non-profit organisaties. Niet de markt, maar de derde weg is opgewassen tegen korte termijn belangen en biedt tegelijk maximale ruimte aan inhoudelijke participatie van burgers. Zo wordt maximaal vorm gegeven aan de functie van erfgoed als maatschappelijk fenomeen.
Draaien met molens wordt het behouden van een collectie cultuurmonumenten.
Ingezonden bericht
ir. Frank Terpstra
lid van de Erfgoed Academie