Nederlander toont veel sympathie voor archeologie maar doet er weinig mee

ArcheoHotspot op de Uitmarkt 2017, Amsterdam Foto: ArcheoHotspots

Uit een grootschalig onderzoek onder 500 Nederlanders blijkt dat er veel sympathie is voor de archeologie. Zo vindt 89% de archeologie nuttig en is 76% van mening dat archeologische resten een meerwaarde zijn voor hun leefomgeving. Er is dan ook veel draagvlak voor archeologisch onderzoek: een tweederde meerderheid vindt dat bouwwerkzaamheden moeten worden opgeschort als er archeologische vondsten worden gedaan. Voor 54% betaalt die meerwaarde zich uit in (wetenschappelijke) kennisvermeerdering, 5% denkt er zelf iets aan te hebben in termen van amusement of vrijetijdsbesteding. Een nog kleiner aantal (4%) koppelt de aanwezigheid van archeologisch erfgoed in hun leefomgeving aan het eigen welzijn of aan een duurzame gebiedsontwikkeling.

Een vergelijking met een soortgelijk onderzoek uit 1996 laat zien dat de belangstelling bij het publiek om opgravingen te bezoeken is toegenomen, van 35% in 1996 naar 43% nu. Vooral open dagen op opgravingen zijn populair, al zijn voor de meeste mensen de televisie en de krant nog steeds de belangrijkste bronnen om informatie over de archeologie te verkrijgen. Wel blijven de daadwerkelijke bezoeken achter bij de wens om te participeren, want 23% bezocht ook ooit echt een opgraving. Toch is de participatie licht toegenomen; in 1996 had 19% ooit een opgraving bezocht. Wat betreft de persoonlijke aantrekkingskracht is de tendens omgekeerd: in 1996 voelde 53% zich aangetrokken tot de archeologie, inmiddels is dat gedaald naar 44%. Van de jongeren (18-24) heeft 12% wel eens overwogen archeologie te studeren.

De grootste archeologieliefhebbers waren in 1996 vooral mannen van boven de 45, met een hogere opleiding en hoger welstandsniveau. Dat beeld is niet veranderd. Vooral jongeren (18-24) laten zich nog steeds het minst verleiden om te participeren. Zij hebben ook het minst positieve beeld van de archeologie. Opmerkelijk is wel dat 52% van hen zou willen deelnemen aan een opgraving.

Het onderzoek is gelijktijdig in negen Europese landen uitgevoerd. In vergelijking met deelnemers uit andere Europese landen hebben Nederlanders minder kennis van de sector en tonen zij minder belangstelling. Ook is er in Nederland minder draagvlak, minder betrokkenheid en minder participatie. Vooral in Italië en Griekenland zijn mensen veel meer met de archeologie begaan, daar zien ze ook sterker de sociale en economische waarde ervan.

Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een Europees project (www.nearch.eu) dat door het Cultuurprogramma van de Europese Commissie wordt gefinancierd. Voor Nederland participeert de Faculteit Archeologie van de Universiteit Leiden in het project.

  1. Het zou nuttig zijn te weten hoe de steekproef is samengesteld en of er non-respons was, en zo ja, hoe groot. Dit is een onderwerp waar laagopgeleiden minder affiniteit mee hebben en waarover ze waarschijnlijk benedengemiddeld vragen over zullen (willen/kunnen) beantwoorden. Dat zou de uitslagen nog wel eens behoorlijk kunnen vertekenen (in positieve zin). Ik meen me te herinneren dat het NIPO-onderzoek van 1996 daar ook aan leed, waardoor een rooskleuriger beeld werd geschetst van o.a. museumbezoek en `bezoek aan opgravingen’ dan feitelijk het geval kon zijn op basis van bezoekcijfers. Ik denk ook wel dat er nogal wat sociaal wenselijke en tot niets verplichtende antwoorden bij zitten. `Zoudt u graag een opgraving bezoeken?’ zal al snel leiden tot een gemakkelijk positief antwoord (want ja, waarom niet?) maar of daar gevolg aan wordt gegeven, is een andere zaak – het hóeft immers niet. De cijfers laten dat ook wel zien.

  2. De archeologie heeft te lijden onder het credo “laten zitten voor volgende generaties”. Met als motivering dat die dan waarschijnlijk over betere opsporingsmethoden zullen beschikken.
    Jammer is natuurlijk dat die redenering over …tig jaar ook weer opgeld zal doen. Met als resultaat dat we niets te zien krijgen.

  3. Heeft niets met laaggeletterdheid te maken. De Nederlandse regering heeft als enige in Europa Art 9 van het Verdrag van Malta niet geratificeerd. Juist dát artikel verplicht de overheid om middelen beschikbaar te stellen voor publieke bewustwording van archeologische vondsten en opgravingen. Nu valt- of staat het met de goodwill van archeologische bureaus, lokale overheden en private partijen…

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

We hebben zorg genomen om alle rechthebbenden voor hier gereproduceerde foto's te traceren, soms evenwel zonder succes. Iemand die in dit opzicht meent rechten te hebben wordt vriendelijk verzocht om contact op te nemen met de redactie van de Erfgoedstem.