Bij ruimtelijke plannen met oude waardevolle gebouwen ontstaan vaak meningsverschillen tussen belanghebbenden over het cultuurhistorisch belang van de gebouwen. Bij de rechter komt het zodoende vaak voor dat de strijdende partijen elk hun eigen deskundige hebben ingehuurd en dus er verschillende rapporten over de cultuurhistorische waarde van een gebouw circuleren.
In het algemeen is het een goede zaak dat men bij de rechter de eigen mening door een onafhankelijke deskundige laat onderbouwen. Wie gelooft dat een rechter een appellant op zijn mooie blauwe of bruine ogen gelooft, komt meestal bedrogen uit. Alleen als de zaak voor vrijwel iedereen echt zonneklaar is, kan men van het inhuren van een deskundige afzien. Toch biedt ook een deskundig (tegen)advies vaak geen soelaas.
Zo ook in het zonovergoten Katwijk, waar een kleuterschool uit 1930 door de monumentencommissie als waardevol was beoordeeld. Weliswaar was er geknoeid aan ramen en kozijnen en waren allerhande aanbouwsels toegevoegd: de ensemblewaarde, de architectuurhistorische waarde en de cultuurhistorische waarde waren echter hoog. Op grond van dit advies wees de gemeente Katwijk de kleuterschool tot gemeentelijk monument aan.
De eigenaresse/gebruikster zat echter niet op de aanwijzing te wachten en toverde bij de rechter een deskundig tegenadvies uit de hoge hoed. Haar ingehuurde expert concludeerde dat de school door sloop en verbouwingen eigenlijk alleen nog maar wat cultuurhistorisch belang had. Het gebouw was dus onterecht aangewezen als monument.
Één gebouw, twee verschillende beoordelingen. Het verschil in mening is niet eens zo frappant, want soms lopen de waardestellingen zo uiteen dat men gaat twijfelen of het wel over hetzelfde gebouw gaat: wat de een als vaste burcht betiteld, is voor de ander een aftands kippenhok. De Raad van State concludeerde in dit geval dat het enkele feit dat het tegenadvies van de eigenares de monumentale waarden anders inschatte niet betekende dat het advies van de monumentencommissie fout was. De gemeente had wel degelijk het advies van de monumentencommissie aan haar besluitvorming ten grondslag mogen leggen.
In andere uitspraken, die op deze zaak naadloos passen, wordt benadrukt door de bestuursrechter dat welstandscriteria naar hun aard voor verschillende interpretaties en waarderingen openstaan. Dit geldt ook (in mindere mate) voor de cultuurhistorische waarde van een monument. Partijen kunnen verschillend over een pand (en voorgestelde ingrepen) denken zonder dat de ene partij gelijk heeft en de andere partij ongelijk.
Wat betekent dit nu in normale mensentaal voor de persoon die het niet eens is met het advies van bijvoorbeeld de monumentencommissie? …… Dat een andere deskundige waardering van het gebouw vaak niet genoeg is: alleen met het onderbouwen van het (on)belang van het pand komt men er niet. Wie zijn gelijk wil krijgen, moet ook het advies van de ander op de korrel nemen en dit waar mogelijk ondermijnen. Dat kan bijvoorbeeld door inconsistenties te benoemen, door met nieuwe feiten te komen of door gemaakte fouten te openbaren. Dit alles in heldere en begrijpelijke taal. Zodat in ieder geval de indruk ontstaat, dat er iets mis is met het advies van de tegenpartij. Of in het Katwijkse geval: dat het advies van de monumentencommissie niet zomaar door de gemeente gebruikt had kunnen worden. Blijkbaar was bovenstaande, althans volgens Raad van State, niet genoeg gebeurd.
Johan Teters
Laatste berichten van Johan Teters (toon alles)
- Twee deskundigen, twee meningen - 4 september 2017
- Onbestraft verwaarlozen en vernielen - 6 juni 2017
- Landschappen als beschermd dorpsgezicht? - 20 april 2017