Blog over Erfgoed Nederland: Wachten op het gat.

Gisteren heb ik de facebookpagina van de ‘redactie Erfgoedstem’ gelanceerd. Champagne en taart. Wat opviel was dat er meteen een heleboel Vlaamse collega’s zich melden om vriend te worden. Kennelijk is de erfgoedsector van onze zuiderburen een stuk meer ‘social media minded’ dan wij dat zijn.

Met die Vlaamse facebookvrienden wordt je automatisch ook aangesloten op alle mededelingen die er door hen rondgestuurd worden. Eén daarvan ging over een artikel dat in de Standaard was verschenen, ‘Erfgoedsector slachtoffer van eigen succes’.

Bij lezen viel me op dat de Vlamingen het begrip ‘erfgoed’ veel breder en consequenter hanteren dan wij dat doen. Geschiedenis, monumenten, volkscultuur, archeologie, musea en geschiedenis  staan allemaal onder één noemer en vormen samen ‘de sector erfgoed’. Die eendrachtigheid straalt professionaliteit uit en zet de sector meteen goed op de kaart.

Nederland
In Nederland is het landschap onvolgbaar versnipperd. Ieder hanteert zijn eigen etiket en het begrip erfgoed wordt verschillend ingevuld. Zo betreft het erfgoed in deze ‘Erfgoedstem’ vooral monumenten, archeologie en cultuurlandschap, alsof er geen andere vormen van erfgoed bestaan.

Bij het veelbesproken Nationaal Historisch Museum, dat toch veel te maken heeft met wat er van het verleden is overgebleven is het woord ‘erfgoed’ nauwelijks op de site terug te vinden. Daar gaat het over ‘verhalen en beelden’ van het verleden. En zo zijn er nog wat voorbeelden te vinden.

Sectorinstituut
Ook organisatorisch is er weinig in onze sector dat kracht en eenduidigheid uitstraalt. Neem bijvoorbeeld het nationale sectorinstituut Erfgoed Nederland, zeg maar dé koepel van al het erfgoed. Vreemd genoeg  bemoeien zij zich in de praktijk nauwelijks met het erfgoed in onze musea. Dat berust namelijk weer bij de Nederlandse Museumvereniging.

De museumvereniging heeft destijds bij de oprichting van Erfgoed Nederland buiten de fusie tot één erfgoed-sectorinstituut kunnen blijven (het lijkt soms dat musea in Nederland liever bij de kunsten dan bij het erfgoed willen horen).

In Vlaanderen is dat dus kennelijk anders. Het Vlaamse sectorinstituut ‘Faro’ is de effectieve intermediair tussen alle spelers in het erfgoedveld en de overheid. Ze hebben er de erfgoedsector kunnen professionaliseren en het draagvlak kunnen vergroten. Het is ze op door die bundeling gelukt om een ziel te geven aan het erfgoed en het publiek achter zich te krijgen.

Tenonder
In het kader van onze politieke actualiteit realiseerde ik me al lezende dat we een van de consequenties van onze versnippering vrijdag waarschijnlijk al gepresenteerd krijgen. Dan onthult de staatssecretaris zijn plannen. Ondanks het kabinetsvoornemen dat ‘erfgoed zoveel mogelijk ontzien zal worden’  wordt ons sectorinstituut, Erfgoed Nederland, mogelijk afgebouwd (advies Raad voor Cultuur) of zelfs direct opgeheven.

Je kunt van mening verschillen over hoe goed of hoe slecht Erfgoed Nederland zich van zijn taken gekweten heeft maar vergeet daarbij dan niet dat het wel uw en mijn sectorinstituut is dat de prullenbak in gaat. Een sectorinstituut dat, als we naar onze zuiderburen kijken juist veel voor onze sector kan betekenen.

Een sectorinstituut kan, wanneer het goed functioneert, onze organisaties, lokale en provinciale besturen en beheerders van erfgoed ondersteunen en ontwikkeling stimuleren. Een sectorinstituut kan als een van de weinigen over de grenzen van de individuele belangetjes heen kijken en de sector als geheel krachtig op de kaart kan houden voor publiek en politiek.

Als de kansen daartoe wegvallen zitten we als sector met een groot gat. En wie gaat dat gat dan dichten?

———————————————————–

Herbert-Jan Hiep,
Hoofdredacteur Erfgoedstem

  1. Wat staan er een hoop discutabele zaken in deze overigens best wel vrolijke blog.
    1. Niet alleen Vlaanderen en Nederland verschillen van mening over wat wel en niet onder erfgoed valt – wat dacht je van het rijtje: heritage, patrimoine, Erbe, Kulturelles Erbe, Kulturgut, patrimonio culturale, beni culturali, beni e attivitá culturali, historical landscape ….
    2. Ieder doet het in ons land op zijne eigene wijze. Wat jij versnippering noemt mag van mij rijkdom heten.
    3. Het straks vrm. Nationaal Historisch Museum gebruikt terecht het woord erfgoed niet, omdat wij dat in ons land nogal materieel invullen. Het NHM wilde over immateriele zaken gaan, en wel heel erg in het nu met een bocht naar vroeger. Erfgoed Actueel, zeg maar, maar dan zonder spulletjes.
    4. Erfgoed Nederland, straks ook al vrm., is nadrukkelijk nooit als koepel bedoeld, maar als ‘sectorinstsituut’, door en voor de overheid. Het mocht geen platform worden en al helemaal geen spreekbuis/brancheorganisatie.
    5. De museumwereld zei daarom: dank u wel houd u uw subsidie maar, wij houden als branche onze eigen broek wel op.
    6. Het succes van Faro als enige intermediair tussen overheid en veld is te verklaren uit het feit dat Belgie in een Franse, heel sterke corporatistische en etatistische traditie staat. Je moet daar b.v. als stichting formeel door de overheid erkend zijn om voor alles en nog wat in aanmerking te komen. Onvergelijkbare grootheden, dus.
    7. Erfgoed Nederland is een van de vele smeulende ruines die achterblijven op culturele killing fields van dit kabinet. Dat is een heeeeel klein beetje misschien wel onze eigen schuld. Maar ik trek dat boetekleed niet aan. Het ging al mis toen Van der Laan de wilde wereld van kunst en cultuur dacht te kunnen beteugelen door er een ijzeren grid van organisatiekundige monstra overheen legde. Een bont tapijt van civil society-initiatieven, in de loop der tijd merendeels rijksondersteund, is toen in Erfgoed Nederland opgegaan, op voorwaarde zichzelf te verliezen. Dat is dus uitgekomen.

  2. Het verhaal van De Standaard slaat maar op één kant van het Vlaamse erfgoedverhaal…

    In Vlaanderen is er evenmin eenheid.
    Het Onroerend en Immaterieel Erfgoed zijn de bevoegdheid van het Vlaams Ministerie van Cultuur, afd. Kunsten en Erfgoed – zie http://www.kunstenenerfgoed.be (met het door de overheid georganiseerde sectorieel steunpunt ‘FARO’), terwijl het onroerend erfgoed bij ruimtelijke ordening zit (zie http://onroerenderfgoed.ruimte-erfgoed.be). En die bevoegdheden zitten bij twee verschillende Vlaamse ministers (ministers van verschillende politieke kleur daarenboven).
    FARO is zeker geen ‘stichting’, maar wat onze Britse collegae smalend een GONGO noemen (Goverment Organised Non Governmental Organisation).

    Dat levert ook heel wat tweespalt op – een Open Monumentendag (in september) en een Erfgoeddag voor musea, archieven en roerend erfgoed (in het voorjaar), het publiek begrijp het verschil al lang niet meer. Is een monument dan geen “erfgoed” – want monumenten komen op de Erfgoeddag niet aan de bak …
    Vanuit cultuur worden “Erfgoedconvenanten” met gemeenten en regio’s afgesloten en gesubsidieerd – de daarbij horende erfgoedcellen moeten zich exclusief bezig houden met roerend en immaterieel erfgoed, hun handen afhouden van monumenten, stads- en dorpsgezichten, historische tuinen en landschappen, en archeologie (tenminste zo lang de dingen in de grond zitten 😉 )
    Als je gesubsidieerd wil worden in de sector ‘roerend en immaterieel erfgoed’ moet je organisatie overigens netjes in het overheidsplaatje passen – met een goedgekeurd beleidsplan, regelmatige doorlichting of je wel doet wat je moet doen, enz.

    Ook in de vrijwilligerswereld bestaat die tweespalt, met zwaar gesubsidieerde organisaties voor degenen die zich tot onroerend en immaterieel erfgoed bekennen, en verenigingen voor molenzorg, forten,… die op droog zaad blijven zitten.
    In de sector onroerend erfgoed zijn enkel gesubsidieerd : het Forum van Erfgoedverenigingen – FvE (tegenhanger van jullie vroegere NCM), Erfgoed Vlaanderen (organisatie die een reeks sites beheert, maar zelf hoofdzakelijk bestuurd vanuit overheid) en de Monumentenwacht Vlaanderen (stichting maar in hoofdzaak bestuurd vanuit de provincies). FvE leeft bijna volledig van subsidies, en is dus wat onze Britse collegae een QUANGO noemen (Quasi Autonomous Non Governmental Organisation) en dit soort organisaties moet steeds op de tippen van de tenen lopen om er voor te zorgen dat de kraan niet toegedraaid wordt.µ
    Net zoals in Nederland bestaat er vanuit de overheid (de minister bevoegd voor monumentenzorg) thans een sterke wens (sic) om die organisaties te zien fuseren – een verhaal dat jullie in het noorden ook wel kennen, en misschien een voorspel op een vervolg naar Nederlands model ???

    Ik volg Riemer volledig in zijn punt 6. – ik had zelf gehoopt dat we ons in Vlaanderen van die etatistische traditie zouden kunnen losrukken, maar dat blijkt niet zo te zijn. Een aantal jaren geleden was er even wel zo’n tendens, maar thans is die er bij de overheid helemaal niet meer. En ook de erfgoedsector is blijkbaar niet (meer) in staat om tegenstoom te geven.
    Een paar jaar geleden hoorde ik een minister antwoorden op de opmerking dat het (toen) terugdringen van het beschermingsbeleid zo niet verder kon gaan: Jawel, ze reageren toch niet…. Daar ligt de kern van het probleem.

  3. Dank je wel, Riemer, voor je voortreffelijke uiteenzetting. De eerste vraag die bij me opkomt is: wat is nu precies een sectorinstituut? En vervolgens: hoe zou een sectorinstituut optimaal kunnen functioneren? Daarbij denk ik niet alleen aan activiteiten, maar bijvoorbeeld ook aan de organisatievorm, het business model, de organisatiecultuur en de communicatie. Als we dat nu alvast bedenken, kunnen we over vijf tot tien jaar, als de golfbeweging in de samenleving weer vraagt om ontbinding van de grote clusters en de gedachten weer uitgaan naar een sectorinstituut…

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

We hebben zorg genomen om alle rechthebbenden voor hier gereproduceerde foto's te traceren, soms evenwel zonder succes. Iemand die in dit opzicht meent rechten te hebben wordt vriendelijk verzocht om contact op te nemen met de redactie van de Erfgoedstem.