RCE start verkenning historische experimentele woningbouw

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) gaat het komende half jaar 80 bijzondere woningbouwprojecten uit de periode van na 1965 onderzoeken. Deze zogenaamde verkenning moet inzicht geven in de ontwikkeling en huidige staat van woningbouw uit de periode na de wederopbouw (1940-1965).

Vernieuwing
In 1968 startte de toenmalige minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening het programma Experimentele Woningbouw. Doel van het programma was het woningpeil omhoog te brengen en de positie van de architectuur in de volkshuisvesting te verbeteren.
Dit programma had een belangrijke voorbeeldfunctie en bracht een aantal vernieuwingen met zich mee; er kwamen nieuwe woningtypen zoals de splitlevel-woningen, de drive-in-woning en de patio-woning, er werden nieuwe woonvormen geïntroduceerd zoals die voor senioren en woongroepen. Door bewoners werden ook vernieuwende ideeën over beheer van het groen en de openbare ruimte gelanceerd.

Inspraak
Het programma heeft tot een aantal onderscheidende en zeer bijzondere buurten geleid: de Kasbah (Piet Blom), de eerste houtskeletbouw in Alkmaar-Noord (Abe Bonnema) de Bolwoningen in Den Bosch (Dries Kreijkamp, foto). Andere voorbeelden zijn het Centraal Wonenproject aan de Wandelmeent in Hilversum en de stadsvernieuwingswoningen van Van Eyck en Bosch in de binnenstad van Zwolle. In Parkstad Rozendaal in Leusden werd met een convenant met de bewoners het zelfbeheer voor het groen gesloten. Dit groenbeheer is ook vandaag de dag nog zeer succesvol.

De architecten lieten zich bij de uitwerking inspireren door de toekomstige bewoners: de eerste vorm van burgerparticipatie.

Behoud
De eerste generatie bewoners verdwijnt nu uit beeld, de woningen beginnen gebreken te vertonen het groen wordt soms nog minimaal onderhouden. De Rijksdienst gaat nu onderzoeken wat de urgentie is voor fysieke, sociale of economische interventies en hoe de cultuurhistorische waarden ingezet kunnen worden bij de gewenste vernieuwing. Daarbij wordt niet alleen naar de architectonische kwaliteiten gekeken, maar ook naar de cultuurhistorische betekenis van de buurten en hun voorbeeldfunctie voor bewonersinspraak en collectief beheer.

Rijksbouwmeester Floris van Alkemade:’ We moeten onze naoorlogse woonwijken aanpassen aan de grote maatschappelijke en demografische ontwikkelingen van nu. We kunnen daarbij leren van het experimentele ontwerp van de wijken uit de jaren 1970 waarin ontmoeten en sociale binding gezien werden als belangrijke stedenbouwkundige uitgangspunten.

De nieuwsgierigheid van toen naar vernieuwende woningbouw en collectieve vormen van huisvesting is actueel en van grote betekenis voor de huidige woningbouwopgave.

Het initiatief van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed om de woningbouw uit de jaren 1970 te inventariseren en te onderzoeken op de relevantie voor de woningbouwopgave van nu, steun ik van harte en beveel ik graag aan.’

Voor meer informatie: zie www.cultureelerfgoed.nl