
Rooster aan binnenzijde door 18e eeuwse raamblinden Foto: Parick Hoekveen
Als specialist monumenten bij een adviseur installatietechniek ben ik verantwoordelijk voor het juist ontwerpen van installaties binnen monumentaal vastgoed. Je zou denken dat het bedenken van installaties in een monument hetzelfde is als in nieuwbouw of in niet monumentale renovaties. Tot op zekere hoogte is dat ook zo, luchtbehandeling is immers luchtbehandeling en een radiator blijft een radiator. De elementen blijven wel gelijk, de eisen waar ze het antwoord op zijn echter niet. Waar installaties soms een noodzakelijk kwaad blijken te zijn, is het vaak de vraag of het ook met minder kan.
“De eisen waar ze het antwoord op zijn”, wat wordt daar nou mee bedoeld? Ik zal een poging doen uit te leggen wat ik eronder versta: Als we nu eens aannemen dat een monument, net als een mens, eigen behoeftes heeft. Een simpele vergelijking: als mijn schoenen kapot zijn, ga ik scheef lopen of krijg ik pijn in mijn gewrichten, dus heb ik een nieuw paar schoenen nodig. Bij een monument kan de fundering problemen hebben, waardoor het verzakt, het heeft dus ook behoefte aan nieuwe schoenen. Ik bedoel hier natuurlijk reparaties aan de fundering. Zo’n vergelijk kun je maken voor tal van onderwerpen, maar het punt is dit: Elk monument heeft z’n eigen nukken, levensverhaal en behoefte. De vragen die je zal moeten beantwoorden, zijn die van het ongeschreven programma van eisen (PvE) van dat specifiek monument.
De opdrachtgever heeft zelf echter ook een programma van eisen. De veel gemaakte vergissing is dat we het PvE van de opdrachtgever als leidend verkiezen en dat van het gebouw slechts deels of zelfs helemaal niet bekijken. Dat van het monument is soms wel 400 jaar oud. Toch zonde om dat niet te lezen of te gebruiken.
Dat is de eerste boodschap van dit artikel: Ga voor je begint met het ontwerp kijken in het monument en zie het Programma van Eisen. Voel, ruik, bekijk de materialen en de dynamiek van het gebouw. Het klinkt misschien wollig, maar zonder het gebouw gezien te hebben is elk ontwerp suboptimaal en riskeer je schade aan het monument. Vaak mis je dan ook de mooie kansen die het monument vaak zelf aandraagt.

Bouwkundige luchtbehandelingkast Foto: Parick Hoekveen
Pas wanneer je het gebouw gezien hebt, zie je de mogelijk- en onmogelijkheden en kan je het PvE van de opdrachtgever op waarde schatten. Misschien wil de opdrachtgever wel een museum dat aan internationale eisen moet voldoen voor wisselcollecties. Deze strenge eisen afgezet tegen het PvE van het gebouw zelf, matchen al vrij snel niet meer met elkaar. De oude materialen zijn namelijk gewend aan hun eigen balans, waardoor ze zichzelf in stand houden. Door deze balans te verstoren kan er bijvoorbeeld zouttransport op gang komen in de bakstenen muren. De toenemende vochttransporten kunnen daarmee de stenen onherstelbaar beschadigen. Is het dan onmogelijk een museum in een monument te maken? Nee, het is zeker niet onmogelijk, het kost alleen wat meer out-of-the-box-denkwerk.

Schets uit het ontwerp Beeld: Parick Hoekveen
Bij het ontwerpen van installaties in een monument kun je niet uitgaan van standaardoplossingen. Standaardoplossingen zijn voor nieuwbouw of renovaties van 20e eeuwse gebouwen. Nee, standaard komt niet voor. Monumenten hebben een maatwerk oplossing nodig, het is net even anders en de techniek wordt op de spits gedreven. Wat bij nieuwbouw te veel risico met zicht meebrengt voor de beleving van comfort, wordt bij een monument vaker niet als storend gezien; luchttoevoer door een gespannen doek aan de wand of het gebruik van dikke gordijnen zonder actieve verwarming. Voor het behoud van het monument zijn dit goede oplossingen, maar voor het comfort niet geheel optimaal. Maar ja, wat is comfort in een monument?
Zijn de eigenaren van een monument niet al ingesteld op een graadje minder? Hier ligt misschien wel de essentie van het verhaal. Stel de juiste vragen: kan het ook met wat minder? Wat wilt u precies? De kunst van het weglaten.
Maar wie wordt er precies beter van die oplossingen? Ik denk niemand. De eigenaar is niet gebaat bij een gebouw dat vijf jaar naar de restauratie opnieuw gerestaureerd moet worden. En het monument is er al helemaal niet bij gebaat.
Installaties raken monumenten op gevoelige plekken, zonder dat je het door hebt, breng je schade toe. Schade door een verkeerd binnenklimaat te willen, schade door het verkeerd bedenken van leidingstructuren. Of het simpele geval te veel van het gebouw willen in een gebouw waar eigenlijk geen ruimte is.
Voorbeeld: Een jaren 30 monument van beton. De installatie voorzieningen zijn net als uit het eerste voorbeeld door de architect voorzien. Dit houdt wel in dat er binnen nauwelijks schachtruimte is. De structuur van het gebouw laat slechts beperkt toe om extra schachten te maken. En dan worden drie grote keukens verlangt. Oeps, wat nu? Er een Centre Pompidou van maken? Het is wel spraakmakend en interessant, maar iIn Amsterdam? Het is uiteindelijk opgelost door de zuigcapaciteit van de afzuigkappen iets af te zwakken door minder apparatuur. En door de luchtbalans van het restaurant te koppelen aan de afzuigkappen in de keukens.
Het voorbeeld geeft wel aan dat je moet opletten en continu de vinger aan de pols moet houden. De keukens hadden de structuur van het gebouw drastisch kunnen beïnvloeden, in negatieve zin.
Ooit heb ik een discussie gehad met iemand die zei: “We kunnen alles. Installaties versterken het karakter en dragen bij aan de goede beleving van het monument. Zonder installaties zijn de meeste monumenten niet lang houdbaar meer en krijg je nooit duurzaamheid.” Nou, voor mij is dit een gradatie wolligheid waar een merinoschaap jaloers op zou zijn. In sommige instanties kan installatie techniek bijdragen aan het verbeteren van het comfort, maar als je niet uitkijkt kun je met installatietechniek juist de degradatie van het monument versterken en versnellen.
Voorbeeld: Voor een museum gevestigd in een monument ben ik nu bezig de installaties, met name het klimaat, aan te passen. Een mooi voorbeeld waar installaties zijn ingezet om de kunst te beschermen, maar waar ze tegelijk het monument hebben beschadigd. Door museale eisen en strakke regeltechniek, is de houtconstructie uitgedroogd en deels gescheurd. Op sommige plekken is de dakbedekking zelf aangetast door minder juiste isolatie. Er zijn nieuwe uitgangspunten voor het klimaat opgesteld die het monument én de kunst beschermen.
De vraag is nu of het fout was, toen men dit in het verleden gemaakt heeft. Men had destijds ook een andere visie over het behoud van monumenten dan wij nu of anderen over vijf a tien jaar. Wat het wel aangeeft, is dat je ervan beducht moet zijn wat je doet. Een simpel “We frotten het er wel even in”, is niet aan de orde.
Ter afsluiting:
Mogelijk komt dit artikel als kritisch of betweterig over, dat is niet de intentie. Het grote punt dat ik wil maken, is dat installaties soms een noodzakelijk kwaad zijn. We willen een hoop, maar het kan ook minder. We moeten ons ervan bewust zijn dat deze monumenten soms wel 400 jaar oud zijn en pas nu geconfronteerd worden met installaties die hun inwendige structuur en klimaat veranderen. Blijf dus de vraag stellen of het ook iets minder kan. Is dit echt wat u nodig heeft? Een leuke oefening of effect op het proces is om voor elke oplossing een plan B te verzinnen. Want: De uitvoering is altijd anders.
Zeer goed artikel.
Het is mijn stokpaardje en ik vind het leuk om er iemand anders op te zien rijden.
Analoog aan deze materie zie ik dezelfde problematiek bij brandinstallaties en markeringen (uitbordjes en zo) en geluidinstallaties.
En los van de monumenten kan je dezelfde vragen stellen bij verkeersborden.