Een rechter zal een beslissing nemen over de mogelijke sluiting van het Afrika Museum in Berg en Dal per 27 november. Afgelopen dinsdag vond een kort geding plaats in Nijmegen met betrekking tot het voortslepende conflict rondom het museum. De rechter probeerde de betrokken partijen op te roepen tot een minnelijke schikking, maar dit bleek tevergeefs.
Het kort geding is aangespannen door de katholieke Congregatie van de Heilige Geest, die het museum in 1954 heeft opgericht met een verzameling Afrikaanse maskers, beelden en andere objecten die missionarissen naar Nederland hadden gebracht. In 2014 werd het Afrika Museum geïntegreerd in het Nationaal Museum van Wereldculturen (NMvW), samen met het Museum Volkenkunde in Leiden en het Tropenmuseum in Amsterdam, als reactie op dreigende bezuinigingen in de culturele sector. Deze musea ontvangen sindsdien subsidie van de overheid, maar de kloosterorde behield het eigendom van de grond en het museumgebouw in Berg en Dal.
In 2021 beëindigde de congregatie de huurovereenkomst met het NMvW, waardoor het Afrika Museum na 31 december 2024 geen onderkomen meer zal hebben. Dit besluit volgde op een eerder voornemen om terrein en gebouwen te verkopen voor de financiering van hun eigen oudedagsvoorziening, hoewel dit plan later werd ingetrokken na de verkoop van twee beelden uit de collectie voor in totaal 8,7 miljoen euro. De relatie tussen beide partijen verslechterde verder door meningsverschillen over de aard van de museumtentoonstelling, zoals de wens van de paters om op het terrein nagebouwde Afrikaanse hutten te behouden, terwijl het NMvW deze als stereotiep beschouwde.
Het NMvW wil het museum echter al per 27 november sluiten, meer dan een jaar voor het einde van de huurovereenkomst. Dit heeft praktische redenen, waaronder het ingaan van een sociaal plan voor medewerkers die hun baan zullen verliezen op 1 december. Ondanks intensieve inspanningen is er nog geen nieuwe locatie gevonden voor het Afrika Museum. Bovendien eindigt op 27 november een tijdelijke tentoonstelling, wat naar verwachting resulteert in een aanzienlijke afname van het aantal bezoekers, van 200 tot 20 à 35 bezoekers per dag, waardoor het museum moeilijk open kan blijven. Het NMvW stelt dat er onvoldoende tijd is om een nieuwe tentoonstelling te organiseren.
De paters benadrukken dat het museum verplicht is om de collectie te blijven tonen tot het einde van de huurtermijn en vrezen dat vervroegde sluiting zal leiden tot verval van de gebouwen en een verhoogd risico op inbraak. Het NMvW weerlegt deze zorgen en verzekert dat er tot het einde van de huurtermijn personeel aanwezig zal zijn en dat aan onderhoudsverplichtingen zal worden voldaan.
Er is tevens een ander conflict tussen beide partijen, namelijk over de eigendom van de museumcollectie. De paters beweren dat de helft van de achtduizend objecten hun eigendom is, terwijl de congregatie stelt dat de andere helft in 2014 is overgedragen aan de nieuwe organisatie van volkenkundige musea, het NMvW. De kortgedingrechter, René van Acht, zal hierover geen uitspraak doen vanwege de complexiteit van de zaak, die mogelijk getuigenverklaringen vereist. De partijen zullen dit geschil verder voorleggen aan de rechtbank. Van Acht zal enkel een beslissing nemen over de vraag of het museum eerder mag sluiten, en deze beslissing zal op 10 november worden genomen.