Mening: Behoud van molenromp is pas een prestatie!

Het plan om de molenromp van Ulesprong te completeren is geen monumentenzorg maar geschiedvervalsing. Het is helemaal geen prestatie om een molenrestant weer op te tuigen tot molen. Geschiedenis van object en omgeving worden dan volledig genegeerd. De authenticiteit van de historische bouwmassa die nog wel aanwezig is, wordt aangetast. Er zijn al genoeg molens in Nederland. Voor het behoud van die molens is er een groot tekort aan menskracht, kennis en geld. Tonnen belastinggeld over de balk gooien is met de huidige economie bovendien onverkoopbaar. Molenrestanten zijn zeer zeldzaam en vertellen hun eigen verhaal. Dat verhaal moet leidend worden.

Ingezonden bericht

De molenromp van Ulesprong staat daar al sinds 1911 als molen zonder kap en wieken. In  1854/1856 is de molen gebouwd voor de bemaling van de veenpolder van het 6e en 7e Veendistrict. Deze polder kende omstreeks 1875 uiteindelijk 9 molens en een hulpstoomgemaal. In 1905 viel het besluit om de molens af te breken. Het stoomgemaal werd verbouwd voor volledige bemaling. In 1911 werden de molens gesloopt. Alleen de nu bekende molenromp van Ulesprong werd toen gehandhaafd als (dienst)woning. Dat is de geschiedenis van het gebied. Die historie is interessant en laat zien dat de tijd van de molens hier maar heel kort is geweest. Het was in het Fries gezegd “in gegriem” om met windmolens de polder droog te houden. Logisch dat de stoommachine lonkte

Van andere Friese veenpolders resteren ook enkele restanten van het vroegere molenpatrimonium. In de Haskerveenpolder staat bij Vegelinsoord de belangrijkste: de geheel authentieke Grevensmolen. Bij Nijetrijne staan twee veenpoldermolens. De Hersteller in St. Johannesga heeft alleen nog een authentiek achtkant. Bij Gersloot staat een halve molenromp. En als verrassing staat het op één na meest complete restant van de Friese veenpoldermolens in het Noord-Limburgse Heijen bij Gennep! Deze molen is vanuit de polder van het 4e en 5e Veendistrict te Engwirden omstreeks 1913 verplaatst naar Hierden bij Harderwijk. In 1950 volgde verplaatsing naar Heijen, als vervanging van een molen die in de oorlog was gesneuveld. De molen doet sinds het vertrek uit Friesland dienst als korenmolen. De molenromp van Ulesprong is in relatie tot de voornoemde andere veenpoldermolens en restanten zeer belangrijk en is als tijdsbeeld uniek.

Het molenbehoud werd tot 2007 door de voormalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg feitelijk zonder cultuurhistorische en bouwhistorische kennis aangestuurd. Ondoordachte plannen, zoals nu voor Ulesprong, werden jarenlang gemaakt en uitgevoerd. Veel molens en molenrestanten zijn zodanig verprutst, dat alle geschiedenis eruit gerestaureerd is. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voert dit jaar eindelijk de noodzakelijke herziening van het molenbeleid door. In Friesland is enkele jaren geleden duur leergeld betaald. Van twee tot motorgemaal verbouwde molenrompen, bij Finkum en Achlum, is de geschiedenis uitgewist. Tonnen landelijk, provinciaal en gemeentelijk belastinggeld zijn weggegooid. Er staan nu twee zielloze molens van een type waarvan er al tientallen zijn.

De Provincie Fryslân heeft haar beleid inmiddels al ingrijpend aangepast. In de Nota erfgoed 2010-2013 staat: “In afwijking van de vorige notaperiode willen we geen reconstructie indien een deel van de ontwikkelingsgeschiedenis teniet wordt gedaan. Een voorbeeld is het reconstrueren van een windmolen. Hierdoor wordt in sommige gevallen de historische overgang van windbemaling naar motorbemaling teniet gedaan. Ook deze overgang heeft cultuurhistorische betekenis en willen we in stand houden.”

Bravo voor onze cultuurgedeputeerde Jannewietske de Vries! Er is nog maar één volledige molenromp in Friesland die vertelt over deze overgangen cq. het einde van de windmolen. Dat is de molenromp van Ulesprong. Dus stop het onzinnige plan van completering!

ir. Frank Terpstra, onafhankelijk molendeskundige te Beetsterzwaag

Auteur van “Molenerfgoed niet gered met geld alleen”. Deze publicatie is door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed integraal overgenomen als bouwsteen van het herziene molenbeleid.

 

 

 

  1. Molenrompen dienen waar mogelijk te worden gerestaureerd. Deze verminkte bouwmassa’s zijn stuk voor stuk gedrochten die pijn doen aan het oog. Als ze in gerestaureerde vorm onvoldoende kunnen bijdragen aan de omgeving kunnen ze beter worden gesloopt.
    Ir JJM Otten, Leiden, landschapsarchitect en al zestig jaar molenliefhebber.

  2. De heer Otten is denk ik wat in de tijd blijven steken. Kerken worden nu ook hersteld met behoud van de huidige bouwmassa. Ook cultuurlandschappen zijn, ondanks hun hoge waarde, dynamische landschappen, waar de geschiedenis uit af te lezen zou moeten zijn, inclusief molenrompen die al 100 jaar gebruikt worden als woning!

  3. Vandaag verschenen in De Woudklank, nieuwsblad voor de gemeente Opsterland e.o.:

    Opsterland waardeer je eigen geschiedenis!

    In De Woudklank van 29 december 2011 staat dat het gemeentebestuur van Opsterland in haar nopjes is met een nieuwe toeristische attractie in de vorm van een opgetuigde molenromp. Een monument is echter geen toeristische attractie die je eventjes op afroep laat neerzetten. Molens zijn er genoeg in Nederland. Juist authenticiteit is voor cultuurtoeristen een reden om een gebied en een monument te gaan waarderen.

    De molenromp bij Ulesprong is in zijn huidige staat unieker en authentieker dan als complete molen. Hij staat er zo al 100 jaar! De veenpoldermolen is in 1856 gebouwd. In 1911 onttakelde men de molen tot romp, welke dienst bleef doen als dienstwoning bij de veerpont. De andere molens zijn in die tijd geheel gesloopt. Van andere veenpolders resteren ook enkele molens en molenrestanten.

    De waarde van de molenromp van Ulesprong is juist, dat hij vertelt dat de tijd van de veenpoldermolens maar heel kort is geweest. De molenromp kent een langere geschiedenis dan de gebruiksfase als molen heeft geduurd. Nergens anders in Noord-Nederland kennen we nog een gelijk relict dat dit tijdsbeeld weergeeft. In de huidige vorm is het een authentiek restant van de geschiedenis van de veenpolder.

    Als gereconstrueerde molen zal de afleesbare geschiedenis zijn verdwenen en houden we een grotendeels nieuwe, zielloze molen over. Staat misschien leuk in het landschap, maar de geïnteresseerde cultuurtoerist wil geen opgepoetst clichébeeld dat voor hem in scene is gezet. Als je meerdere molens van binnen bezoekt en hierbij let op authenticiteit wordt overduidelijk dat die kwaliteit niet reproduceerbaar is.

    Bij monumentenzorg doen we er goed aan de werkelijke loop van de geschiedenis te waarderen in plaats van de klok terug te willen zetten. Behoud van de molenromp van Ulesprong betekent dat Opsterland landelijk toonaangevend molenbeleid uitvoert. Het landelijke molenbeleid was tot verleden jaar te weinig gericht op authenticiteit en richtte zich alleen op het verkrijgen van zoveel mogelijk maalvaardige, complete molens. Op 5 oktober 2011 lanceerde de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed het herziene molenbeleid “Een toekomst voor molens”. Dit nieuwe rijksbeleid is deels een product uit Opsterland. De publicatie `Molenerfgoed niet gered met geld alleen´ van Frank Terpstra uit Beetsterzwaag is namelijk een van de bouwstenen. Behoud van zeldzame restanten, zoals de molenromp van Ulesprong, is een speerpunt van dit beleid. Het betreft zoals gezegd de laatste van Noord-Nederland! De provincie Fryslân was het rijk zelfs voor, door reeds in 2010 het belang van molenrelicten op te nemen in haar erfgoednota.

    Dat het rijk eerder in 2011 wel een subsidie heeft verstrekt is een ‘slip of the pen’, oftewel een ordinaire administratieve fout. De subsidieregeling is namelijk bedoeld voor de herbestemming van monumenten. De subsidie is ten gevolge van onzorgvuldigheid bij de beoordeling van de aanvraag ´per ongeluk´ toegekend. Het veranderen van een molenromp tot molen behoort niet tot de categorie herbestemmingen waarvoor de schaarse subsidiegelden zijn bestemd. Een ‘vondst’ van de planmaker, die zijn energie beter had kunnen besteden aan een diepgaandere cultuurhistorische analyse. Er is subjectief geadviseerd. Hier openbaart zich het gebrek aan onafhankelijkheid van een planmaker die tevens de subsidieaanvraag verzorgt: hij heeft immers belang bij een zo duur mogelijk bouwplan.

    De door de gemeente gewenste relatie van de molenromp met it Damshus en het Sudergemaal is er in de huidige vorm ook. Juist de huidige vorm is voor cultuurtoeristen authentiek en ongekunsteld. Buit dit dus ook uit in de marketing van het gebied. Voor een nepmolen kun je wel naar de Keukenhof.

    Vasthouden aan achterhaald beleid dat het Nederlandse molenerfgoed in de afgelopen decennia van veel authenticiteit heeft ontdaan is de gemeente Opsterland onwaardig. De gemeente kan net als de provincie Fryslân landelijk toonaangevend worden in een verantwoorde omgang met het molenerfgoed door de molenromp van Ulesprong in de huidige staat te behouden!

    ir. Frank Terpstra, onafhankelijk molendeskundige te Beetsterzwaag

  4. Zelden zoveel onzinnigheid gelezen! Onttakelde gebouwen zoals molenrompen zeggen misschien iets over de loop van de geschiedenis, ze zijn lelijk, ontsieren het landschap en nooit bedoeld om er zo bij te staan. Ik kan mij trouwens weinig cultuurtoeristen voorstellen die zo’n romp waarderen.

    Trouwens: als de visie van ir. Frank Terpstra sinds WO II consequent zou zijn toegepast, dan lag Europa nog steeds half in puin en was menig gebouw niet hersteld. Goddank is er toen heel veel hersteld en in zeer veel gevallen volledig herbouwd.

    Ik woon zelf vlakbij zo’n molenromp (Leeuwarden, Dokkumer Ee). Misschien dat een enkele persoon zoals Terpstra geniet van dat soort troosteloze gebouwen, maar ik weet zeker dat 99% van zowel bewoners als toeristen een volledig herstelde molen veel meer waarderen.

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

We hebben zorg genomen om alle rechthebbenden voor hier gereproduceerde foto's te traceren, soms evenwel zonder succes. Iemand die in dit opzicht meent rechten te hebben wordt vriendelijk verzocht om contact op te nemen met de redactie van de Erfgoedstem.