Post 65 is de term waarmee gebouwen, parken, tuinen, kunst in de openbare ruimte en stedelijke of landschappelijke structuren uit 1965-1990 worden aangeduid. De periode volgt op de wederopbouw na (‘Post’) de Tweede Wereldoorlog en kenmerkt een groei in welvaart, een oliecrisis en andere sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen. Met veel beton, glas en hout wordt Post 65-erfgoed door sommigen geliefd, maar door velen niet begrepen. Lieke Droomers, adviseur Architectuurgeschiedenis bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), vertelt over het doel van de organisatie om bewustzijn te creëren voor het erfgoed dat jong is én bedreigd wordt.
Post 65-erfgoed redden van verval en sloop
Naast haar rol als adviseur is Lieke Droomers sinds twee maanden projectleider van het Post 65-programma. Daar houdt ze zich bezig met het in kaart brengen van Post 65-erfgoed in Nederland, specifiek met het opstellen van de selectiecriteria en de monumentenlonglist. “We hopen uiteindelijk Post 65-erfgoed aan te wijzen als rijksmonumenten, maar voor nu is het voornaamste doel om meer bewustzijn te creëren voor dit type erfgoed”, aldus Lieke. En dat is nodig: het erfgoed wordt bedreigd door verval en sloop. De gebouwen zijn op leeftijd en vaak toe aan onderhoud of worden bedreigd door actuele bouwopgaven.
Sociaal-maatschappelijke invloed op de bouwstijl
De naam Post 65 is afgeleid van de periode waarin de objecten zijn gebouwd: tussen 1965 en 1990. “En dat is ontzettend veel: meer dan de helft van alles wat er in Nederland gebouwd is, staat er pas sinds 1965,” zegt Lieke. Veel maatschappelijke ontwikkelingen uit die periode hebben invloed gehad op de Post 65-architectuur, zoals de toenemende welvaart vanaf ‘65, de oliecrisis in ‘78 en de val van de Berlijnse muur in ‘89. Dat alles maakt het ingewikkeld om het erfgoed tot een aantal kenmerken terug te brengen. Wel zijn er bijvoorbeeld verschillende stromingen en stijlen aan te wijzen, zoals het brutalisme (gekenmerkt door blokvormige bouwsels) en het structuralisme (geometrische, herhalende vormen). Daarnaast werd er veel geëxperimenteerd met voor die tijd vernieuwend materiaal, zoals glasblokken. Hoe herken je dan toch Post 65-architectuur? Volgens Lieke gaat het meer om een manier van opmerken: “Op het moment dat je Post 65-erfgoed gaat herkennen, ga je het overal zien en groeit je liefde en waardering ervoor.”
Kijken naar cultuurhistorie én het alledaagse
Voor erfgoedbegrippen is Post 65 relatief jong. Lieke legt uit dat veel mensen het erfgoed gebouwd hebben zien worden en er in zijn opgegroeid. Sterker nog: zij weten vaak ook wat er daarvoor stond. Ook leven sommige architecten nog die de objecten hebben ontworpen. “We zitten er veel dichter op en waarderen het jonge erfgoed minder of op een andere manier dan oud erfgoed.” Lieke vergelijkt het met Jugendstil en Art Nouveau. “Daar is destijds veel van gesloopt omdat we die stijl lelijk en truttig vonden, terwijl we dat nu enorm zijn gaan waarderen.”
Om de waarde van Post 65-erfgoed goed te kunnen inschatten zijn er naast traditionele ook aanvullende selectiecriteria. Lieke legt uit: “Bij traditionele criteria gaat het over de algemeen-historische, architectuurhistorische, bouwhistorische en cultuurhistorische waarden. Voor Post 65-erfgoed kijken we naar verschillende architecten, spreiding in tijd en in type object maar ook naar het alledaagse, zoals een bloemkoolwijk – een typische Nederlandse woonwijk.” Door het Post 65-erfgoed meer aandacht te geven, hoopt Lieke dat er niets gesloopt wordt waar men later spijt van heeft: “Niet eens voor onze generatie maar vooral om de verhalen en geschiedenis van Nederland aan de hand van erfgoed door te kunnen vertellen aan volgende generaties.”
Jong erfgoed heeft een verhaal nodig
Het programma Post 65 wil vanaf de start inwoners betrekken bij het bepalen van wat erfgoed is. Maar hoe doe je dit? “We besloten om de kunst, gebouwen en parken te koppelen aan verhalen van bepaalde ontwikkelingen, waardoor inwoners het verhaal van het object door kunnen vertellen,” vertelt Lieke. “Het is makkelijk om te houden van een kerk of een kasteel van 100 of 200 jaar oud. Met jong erfgoed is dat net even anders, dat heeft een verhaal nodig.” Die verhalen moeten het Post 65 erfgoed tastbaar maken en het makkelijker maken om uit te leggen waarom een object nu van waarde is. Voor Lieke verdient bijvoorbeeld de Rehobothkerk in Zeist uit 1972 het om de status van een rijksmonument te krijgen: “Deze kerk wordt in de volksmond ook wel de beschuitbus genoemd. Het zijn zeven bakstenen cilinders van 20 meter hoog, die staan voor de zeven dagen van de week. Van binnen bestaat het interieur volledig uit betonblokken, en al het meubilair is van eenzelfde soort hout. En toch voelt het geborgen, door al die ronde vormen.”
De toekomst van Post 65-erfgoed
Om te voorkomen dat gebouwen zoals de Rehobothkerk uiteindelijk gesloopt zullen worden, stelt de RCE momenteel een longlist samen van Post 65-objecten. Deze inventarisatie bestaat op dit moment uit ongeveer 500 objecten, met dank aan onder andere de Tuinenstichting en Erfgoedvereniging Heemschut. En de lijst blijft groeien: via gemeenten, maar ook inwoners die zelf objecten aanmelden. “We zijn blij om te zien dat steeds meer mensen enthousiast zijn, want om sloop te voorkomen zijn er mensen nodig die zich inzetten voor gebouwen.” Over vier jaar rondt de projectgroep de lijst af en worden eventuele aanwijzingen voor Rijksmonumenten in gang gezet. “Ik hoop dat de objecten die op de werklijst komen gewaardeerd gaan worden en daarmee ook beschermd zijn, op welke wijze dan ook,” zegt Lieke. “We moeten helaas accepteren dat er een deel uiteindelijk zal verdwijnen, maar ik hoop dat ondanks dat mensen het lelijk vinden, ze Post 65-erfgoed gaan omarmen.”