Nieuwe directeur maakt Utrechts Monumentenfonds toekomstbestendig

Vorige maand is Lisette Breedveld gestart als directeur van het Utrechts Monumentenfonds (UMF). Deze stichting beheert ruim 100 monumentale panden met een woon-, horeca- of winkelbestemming in het centrum van Utrecht. Bekende plekken zijn onder andere Eetcafé ’t Oude Pothuys, Filmtheater Slachtstraat en het groene Bruntenhof. Wat zijn Lisette’s plannen en ambities voor de komende periode?  

Met een kleine organisatie veel voor elkaar boksen  
Ook de stichting zelf is gehuisvest in een van haar eigen panden: een statig huis tegenover Museum Catharijneconvent. Eenmaal binnen loop je door allerlei ‘kruip-door-sluip-door’-ruimtes die zo karakteristiek zijn voor de Utrechtse monumenten. Achterin het pand is een ruime kamer met overlegtafel. Lisette: ‘Eigenlijk is dit “mijn” kamer als directeur zijnde. Maar ik voelde me zo afgezonderd van de rest van de organisatie, dat ik gezellig bij mijn collega’s op de kamer voorin ben aangeschoven.’ Het is typerend voor Lisette’s manier van werken: benaderbaar zijn, midden in de organisatie staan en weten wat er speelt. ‘Ik vind het leuk een overkoepelende view te hebben en alles te combineren: communicatie, inhoud, verhuur en de financiën. Het fijne van zo’n kleine organisatie als het Utrechts Monumentenfonds is dat je op allerlei vlakken betrokken bent. Je kunt het echt samen voor elkaar boksen.’ 

Lisette’s eerste weken als directeur bestaan uit veel kennis maken. Met huurders, partners, donateurs en beheerders. Dit gebeurt vanuit een vertrouwde basis: Lisette woont zelf in Utrecht en studeerde er geschiedenis en architectuurgeschiedenis. ‘Toen ik de vacature bij het UMF zag langskomen, was ik direct enthousiast. Ik heb de afgelopen 5 jaar bij Natuurmonumenten gewerkt en stuurde daar een team met bouwkundigen en adviseurs aan. Nu kwam de mogelijkheid voorbij om in de stad te werken waar ik als student al rondfietste en me al lange tijd mee verbonden voel.’   

Voortvarend stadsherstel: het begin van het Utrechts Monumenten Fonds 
Lisette en haar collega’s werken voor een stichting die sinds haar oprichting in 1943 veel is veranderd. Het UMF kwam tijdens de oorlog tot stand op initiatief van betrokken bewoners en gedreven hobbyisten. ‘Er was in die periode veel achterstallig onderhoud aan de panden in de binnenstad. De gemeente en Vereniging Oud-Utrecht kwamen toen tot het idee om een fonds op te richten waar particulieren in konden investeren. Met het geld kon het UMF zich inzetten voor het herstel van de binnenstad na de oorlog.’ Het Utrechts Monumentenfonds was hierin koploper; in de jaren daarna werd stadsherstel op meer plekken in Nederland een belangrijk thema. Als onderdeel van het herstelbeleid, ontstond in 1958 het plan om dwars door de Utrechtse binnenstad een asfaltweg te leggen. Om dat te voorkomen, kocht het UMF strategisch allerlei monumentale panden aan. 

Fotograaf: Andre Russcher

Bijdragen aan de leefbaarheid in de stad  
De asfaltweg is er gelukkig nooit gekomen. Het UMF bleef wél, en veranderde steeds meer in een professionele organisatie. Lisette: ‘We zetten ons sindsdien in voor het behoud van onze panden, samen met onze 2000 donateurs. Dat behoud is niet statisch. We zijn juist heel toekomstgericht. Onze organisatie heeft een maatschappelijke functie, namelijk bijdragen aan de leefbaarheid van de stad. Dat doen we op meerdere manieren. We geven invulling aan onze gebouwen binnen een levendige stad. Dat doen we in samenwerking met allerlei partners zoals erfgoedorganisaties, gemeente en andere stakeholders. En we delen kennis, onder andere door deel te nemen aan de Open Monumentendag, de Open Tuinendag en onze tweejaarlijkse publicatie Steengoed.’  

Ondanks dit brede takenpakket, is het team van het Utrechts Monumenten Fonds compact. ‘We zijn met een vaste kern van zes collega’s: twee bouwkundigen, een collega van het secretariaat, een verhuurmedewerker, financieel adviseur en ikzelf. Daaromheen zit een flexibele schil van onder meer projectleiders en bouwkundig adviseurs.’  

Van lekkende douchebak tot grootschalige restauraties  
Tot een van de kerntaken van het UMF behoort ook het behouden en onderhouden van de panden. Dat betekent in feite dat je huisbaas bent van een groot aantal huurders. Lisette: ‘Zo belde er net nog een huurder die problemen had met de douchebak.’ Naast alledaagse reparatieverzoeken houdt het UMF zich bezig met grote restauraties en onderhoudsprojecten. Daarbij speelt verduurzaming een rol. ‘We hebben de POM-status, de Professionele Organisatie Monumenten. Dat is een erkenning dat je op een goede manier met je monumenten omgaat. Waar mogelijk passen we dus duurzame maatregelen toe,’ aldus Lisette. Hierbij maakt het UMF verschillende afwegingen: wat lukt financieel, wat heeft het pand nodig en wat is er mogelijk? ‘Verduurzamen doen we zogezegd op “natuurlijke momenten”. Als er een huurderswisseling is, grijpen we dat moment aan om iets te verduurzamen of op te knappen. Daarnaast zijn we bezig met een verduurzamingsstrategie, zodat we uiteindelijk de hele portefeuille inzichtelijk hebben.’  

Als er een huurderswisseling is, grijpen we dat moment aan om iets te verduurzamen of op te knappen.

Stad en organisatie toekomstbestendig maken  
Een recentelijke grootschalige verbouwing waarbij ook is ingezet op verduurzaming is het rijtje panden in de Slachtstraat, bij Utrechters beter bekend als de voormalige bioscoop ’t Hoogt. De verschillende panden werden vorig jaar opgeleverd en hebben nu een A++ label: het huidige filmtheater aan de Slachtstraat met horeca beneden, een woning, kantoren en het Kruideniersmuseum. Lisette: ‘Bij de oplevering zochten we echt naar een variëteit aan huurders. Je krijgt gelijk een heel andere dynamiek in dat stukje stad. Het maakt het levendig.’  

Ook de komende periode staat er een aantal projecten op de planning, zoals een pand met culturele bestemming op de Nieuwegracht. Plekken die nu en in de toekomst van betekenis kunnen blijven. Lisette: ‘Daar zetten we komende tijd op in: het toekomstbestendig maken van onze monumenten, maar ook onze eigen stichting. We willen het aantal donateurs uitbreiden en samenwerkingen versterken. En we willen nog meer laten zien wat we doen. Dat kunnen we niet alleen, maar met elkaar. En daar kijk ik enorm naar uit.’