
In de herfst bij hun jaarlijkse zuidwaartse trek vliegen miljoenen vogels over de Hollandse kustlijn om niet over de Noordzee te hoeven vliegen. In de zestiende eeuw is de unieke ligging van de Hollandse kustlijn, aanleiding geweest om in de smalle duinstrook vogelvang plaatsen te maken; de zogeheten vinkenbanen.
Wat is een vinkenbaan
Een vinkenbaan is en rechthoekig veldje van ongeveer 30 bij 5 meter.; een druip genoemd. Op dit veldje ligt een zogenaamd druipnet. Aan de oostkant van het veldje staat een vinkers-huisje. Vanuit dit huisje kan de vinker door kijkgaten zien of er vogels op het net zitten. Wanneer dit het geval is zal de vinker door middel van een vinkentouw het net dichttrekken en zijn de vogels gevangen.
Hoe gaat de vinker voor 1912 te werk
Voor het vangen van de vogels worden in de achttiende eeuw lokvinken ingezet. Een deel van de lokvinken wordt geblind. Dit gebeurt door de oogleden te bewerken met een roodgloeiende stopnaald. Hierdoor vergroeien de oogleden met elkaar. De vogel kan hiermee nog wel licht en donker onderscheiden. Na het blinden gaan de vinken in een ‘muitkast’ met schuifdeurtjes. Ze worden tot de herfst in het donker gehouden. Naarmate de herfst nadert gaan de deurtjes steeds verder open. De geblinde vogels zien door hun oogleden dat het steeds lichter wordt. Hierdoor zijn ze in de veronderstelling dat het voorjaar is aangebroken en beginnen daardoor te zingen. Hierdoor worden de trekvogels gelokt. Andere vinken worden van een tuigje voorzien (gehaampd) waardoor deze vogel aan een kettinkje vrij rond kunnen lopen. De combinatie van zingende en ‘vrij’ rondlopende vinken geeft vaak de doorslag bij de vinken op trektocht om naar de grond te komen en daar een graantje mee te pikken. Door de Vogelwet van 1912 en 1933 komt er een eind aan deze manier van vogeljacht.

De bloeitijd van de Hollandse Vinkerij in Zuid Kennemerland (1750-1850)
Veel van de zeventiende eeuwse buitenplaatsen aan de duinrand hebben een vinkenbaan. In de achttiende eeuw zijn er in Zuid Kennemerland ongeveer 27 vinkenbanen. In het hoogseizoen, van eind september tot eind november, nemen de huiseigenaren vaak een vinker in dienst. Hij heeft de zorg voor het onderhoud van de vinkenbaan en de verzorging van de lokvogels. Daarnaast moet hij ook de gasten van de eigenaar op de vinkenbaan ontvangen. Het vangen van de vinken gebeurt voor het vertier en consumptie. Per seizoen worden er in Zuid Kennemerland in de zeventiende eeuw tussen de 80.000 en 100.000 vinken gevangen. Door de droogleggingen en toename van bossen komen steeds meer vinkenbanen op deze buitenplaatsen in het bos te liggen. Hierdoor lopen de vangsten terug. Met de aanleg van nieuwe vinkenbanen in de duinen probeert men de tegenvallende jachtresultaten tegen te gaan. Echter zonder groot succes. Na de Vogelwet in 1912 en 1933 komt er definitief een einde aan de vinkenjacht. De vinkenbaan Zeerust, behorend bij het buiten Zeerust van Arnoud van Lennep, is nu nog de enige vinkenbaan in Nederland die zich op de originele plaats bevindt. Inmiddels wordt het vinkershuisje niet meer gebruikt voor de oorspronkelijke functie. Het wordt nu ingezet bij educatieve activiteiten voor scholen en excursies.

Vogels vangen en ringen in huidige tijd.
In 1911 is men in Nederland begonnen met vogel-ringonderzoek. Hiervoor zijn de oorspronkelijke vinkenbanen weer in gebruik genomen. Er zijn anno 2020 in de regio Zuid Kennemerland zes actieve vogelringsstations die enigszins te vergelijken zijn met de oude vinkenbanen. Voor het vangen van vogels is tegenwoordig een speciale vergunning nodig van de Nederlandse Ringcentrale. Zij verlenen ontheffing van een aantal artikelen in de Flora en Faunawet. Vooral door de introductie van zogenaamde ‘mistnetten’ neemt zowel het aantal gevangen vogels als het aantal vogelsoorten toe. Men maakt tegenwoordig gebruik van geluidsbanden met vogelgeluiden. De mistnetten worden gemaakt van heel dun nylondraad welke tussen twee stokken wordt gespannen en tussen struiken of riet geplaatst. Hierin vliegen vooral insectenetende vogels. Het ringen is bij de bestudering van wilde vogels een belangrijk hulpmiddel. Men kan op deze wijze inzicht krijgen in verplaatsingsgedrag, leeftijdsgrenzen, leeftijdsopbouw, trekroutes, pleisterplaatsen en broedgebieden. Al deze gegevens zijn van belang voor een effectieve vogel en natuurbescherming.
Met dank aan dhr. Van der Jeugd verbonden aan het centrum voor vogeltrek en -demografie in Wageningen
Bron:
‘Beter een vogel in de hand…,’ vogelvangst, valkerij en eieren zoeken in ambacht, cultuurhistorie, natuurbescherming en wetenschap. Red J.T.Lumerij, D.A.Jonkers en J.J.H.G.D. Karelse KNNV uitgeverij 2008, ISBN 978 90 5011 263 5 blz. 42-47
Meer informatie:
informatie Vogelring-stations Kennemerland
Hier ook informatie over eventuele excursies
natuurmonumenten vogeltrek in de herfst:
Radiofragment van vinkenbaan naar ringstation, Vroege vogels 1 november 2017:
https://www.bnnvara.nl/vroegevogels/artikelen/van-vinkenbaan-naar-ringstation
Amsterdamse waterleidingduinen: https://awd.waternet.nl/
www.vogeltrekatlas.nl voor informatie over de aantallen vogels die in de diverse vogeltrek-stations worden gevangen.
Geef een reactie