NOaA-lezingen 15 mei

Locatie
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Datum/Tijd
• 15 mei 2014 van 00:00


Onderwerp van de NOaA-lezingen van mei is het archeo-ecologisch onderzoek dat is uitgevoerd binnen het Odyssee-project ‘Het openen van de schatkist van Noord-Holland. Enkelgrafcultuur in een getijdengebied: een gevarieerd boerenbestaan’. Sprekers zijn: Liesbeth Theunissen (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), Jørn Zeiler (Archaeobone) en Otto Brinkkemper (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

Programma:

  • 09.45-10.00 uur Inloop en ontvangst
  • 10.00-10.20 uur Introductie door Liesbeth Theunissen – Het Laat-Neolithicum in Noord-Holland: een overzicht van de onderzoeksresultaten.
  • 10.20-10.45 uur Jørn Zeiler – Van rundveehouderij tot zeevisserij.
  • 10.45-11.00 uur Pauze
  • 11.00-11.35 uur Otto Brinkkemper/Lucy Kubiak-Martens- Archeobotanie leidt tot nieuwe inzichten over voeding en nederzettingssystemen.
  • 11.35-12.00 uur Discussie

Het Laat-Neolithicum in Noord-Holland: een overzicht van de onderzoeksresultaten

  • Liesbeth Theunissen

In het noordwestelijke kustgebied van Nederland zijn tientallen vindplaatsen uit de Enkelgrafcultuur (2850-2450 v.Chr.) aanwezig. Enkele van deze locaties zijn aan het eind van de vorige eeuw opgegraven. In het kader van het NWO Odyssee-project kon het opgegraven materiaal van drie van deze sites (Keinsmerbrug, Mienakker en Zeewijk) uitvoerig worden geanalyseerd. Het onderzoek heeft veel nieuwe inzichten opgeleverd over het leven van de laat-neolithische bewoners van Noord-Holland.

Van rundveehouderij tot zeevisserij

  • Jørn Zeiler

Op het eerste gezicht lijkt de exploitatie van dieren in het laat-neolithicum in Noord-Holland in grote lijnen hetzelfde; men richtte zich voornamelijk op het houden van runderen en het vangen van eenden en platvis. Maar uit gedetailleerd onderzoek naar de dierlijke resten blijkt dat de toenmalige bewoners de variaties in landschap en fauna ten volle hebben benut en dat men binnen het algemene systeem van de voedseleconomie lokale keuzes heeft gemaakt voor de exploitatie van specifieke ecozones. Zo blijkt in de ene nederzetting meer op wilde zoogdieren te zijn gejaagd dan in andere, of is op een andere vissoort gevist waarvoor tevens andere technieken en vangstmethoden nodig waren.

Archeobotanie leidt tot nieuwe inzichten over voeding en nederzettingssystemen

  • Otto Brinkkemper en Lucy Kubiak-Martens

Met behulp van verschillende onderzoeksmethoden zijn de plantaardige resten uit de laat-neolithische nederzettingen in Noord-Holland bestudeerd. Deze gevarieerde invalshoek heeft verrassende inzichten verschaft. Het onderzoek aan macroresten en parenchym (plantaardige weefsels) heeft een scherp beeld opgeleverd van het destijds bewoonde landschap en de exploitatie van enkele onverwachte plantaardige voedselbronnen. De analyse van de aankoeksels in het aardewerk leverde daarop een waardevolle aanvulling.

Het houtskoolonderzoek laat opmerkelijke verschillen zien tussen de drie onderzochte sites. Deze verschillen geven inzicht in de bewoningsintensiteit van de nederzettingen. De verkregen gegevens geven aanleiding om het, door de toenmalige opgravingsleider Hogestijn opgestelde, dichotone bewoningsmodel waarbij werd uitgegaan van grote basiskampnederzettingen naast kleine extractiesites, bij te stellen.

Voor wie:
De lezingen zijn voor iedereen toegankelijk

Kosten:
Er zijn geen kosten aan verbonden

Meer informatie:
Aanmelden en nadere informatie: Tessa de Groot, t.de.groot@cultureelerfgoed.nl

Locatie:
Auditorium, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Smallepad 5, Amersfoort

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

We hebben zorg genomen om alle rechthebbenden voor hier gereproduceerde foto's te traceren, soms evenwel zonder succes. Iemand die in dit opzicht meent rechten te hebben wordt vriendelijk verzocht om contact op te nemen met de redactie van de Erfgoedstem.