De afgelopen twintig jaar heeft Paul Schnabel zich danig geroerd in het cultuurdebat. Hij heeft zich uitgesproken over de schoonheid van stedenbouw, lelijkheid van de architectuur en de functionaliteit van kunstgebouwen. Hij heeft het naar binnen gekeerde kunstbeleid bekritiseerd. Hij heeft de loftrompet gestoken over kunstverzamelaars, over hun passies en donaties aan het openbaar kunstbezit. Hij heeft met statistieken gestaafd dat Nederland het cultureel nog niet zo slecht doet in Europa. En hij heeft de daad bij het woord gevoegd. Als bestuurder bij verschillende musea, als toezichthouder bij Shell Nederland (met zijn bijzondere kunstcollectie), als penningmeester bij het Concertgebouworkest en als voorzitter van de jury van de Gouden Ganzenveer.
Hij neemt nu afscheid bij het SCP. De hoogste tijd dus, vindt de Boekmanstichting, Nederlands studiecentrum voor kunstbeleid, om zijn bijdragen te bundelen en de waarde ervan te peilen. En om eens rond te vragen hoe zijn optreden in de kunstwereld is bevallen. Het resultaat daarvan is allemaal te vinden in het speciale Schnabelnummer van het tijdschrift Boekman.
Dat wordt ten doop gehouden in de Singelkerk te Amsterdam. Om 13.30 begint daar een gevarieerd programma (met gegarandeerde aansluiting op de oratie van Alexander Rinnooy Kan aan de overkant) met bijdragen vanEllen de Bruin (chef wetenschap van NRC-Handelsblad), Marita Mathijsen en de uitreiking van het eerste exemplaar van Boekman 94 aan Paul Schnabel.
Meer informatie is te vinden op www.boekman.nl
Geef een reactie