In het begin van de 20e eeuw zorgde drie jonge architecten uit de hoofdstad voor een revolutie in de Nederlandse bouwkunst. Hun ‘Amsterdamse School’ vond in het hele land navolging, vooral in de provincie Groningen. Hoe kwam het dat deze expressionistische bouwstijl zo populair was in het Noorden?
Wat een toeval dat juist een Groningse architect, Jan Gratama, in 1916 als eerste de term ‘Amsterdamsche School’ gebruikte; na de hoofdstad zelf, staan namelijk in zijn geboortestreek de meeste exemplaren van deze bouwstijl. Met zijn kunstig tegelwerk, horizontaal ontworpen lijnenspel en gevels met siermetselwerk heeft de expressieve stroming uit Amsterdam in het sobere Groningse landschap van toen een verrassende uitbundigheid weten te zaaien.
Inspiratie
Architecten Johan der Mey, Michel de Klerk en Piet Kramer, grondleggers van de Amsterdamse School, wisten met hun rijk gedecoreerde Scheepvaarthuis in Amsterdam het hele land te inspireren. Van huizenblokken in Maastricht tot aan de ventilatiegebouwen bij de Maastunnel in Rotterdam, overal begonnen gevelversieringen en plastisch gevormde gebouwen het straatbeeld te verfraaien. Groningse architecten leerden tijdens hun opleiding of werk in de hoofdstad over de Amsterdamse School en deelden gretig hun kennis met collega’s na terugkeer in het noorden.
De Ploeg
Inmiddels had men in Groningen ook niet stilgezeten. In 1918 richtten jonge kunstenaars een kunstkring op met als doel het behoudende kunstklimaat in de provincie Groningen ‘om te ploegen’. Onder de veelzeggende naam ‘De Ploeg’ zochten zij naar nieuwe uitingen van schilderkunst, architectuur en literatuur en experimenteerden met kleur en expressieve vormen. Ze waren goed op de hoogte van nieuwe kunststromingen in Europa en deelden hun werk met het publiek via exposities in de stad. De Groningse architecten onderhielden nauwe banden met deze kunstenaars en lieten zich door hen inspireren. Sommigen, zoals Egbert Reitsma en Evert van Linge, maakten zelfs deel uit van de kunstkring en waren naast architect ook actief als kunstschilder. Zij experimenteerden met materialen zoals metaal, beton en mondsteen; een grillige, donkergekleurde baksteen.
Verstrakt
Via ‘De Ploeg’ kregen de Groningse ontwerpen in de jaren ’20 en ’30 kenmerken van kunststromingen als ‘De Stijl’ -die streefde naar een zo eenvoudig mogelijke vormgeving- en het Kubisme, waaraan de architecten geometrische vormen en asymmetrie ontleenden. Hierdoor creëerden de noordelijke architecten een ‘verstrakte variant’ die minder rijk was aan decoraties dan die van hun Amsterdamse collega’s. In Groningen lag minder nadruk op golvende gevels maar meer op geometrische vormen, primaire kleuren en bijzondere materialen zoals mondsteen en metaal.
Klimaat
Kortom, de Amsterdamse School was in Groningen zo in trek dankzij het toenmalige kunstzinnige en experimentele klimaat van ‘Stad’. Gunstige sociaal-democratischeen economische ontwikkelingen creëerden daarnaast veel mogelijkheden voor nieuwbouw. Architecten, die nauwe banden met politici en woningbouwverenigingen onderhielden, mochten hun creatieve bouwexpressie op ‘Stad en Ommeland’ loslaten. Als nuchtere noorderling bleek Jan Gratama trouwens zelf geen vurig aanhanger van het overdadige decoratieve origineel maar ironisch genoeg zou Groningen waarschijnlijk niet hetzelfde uiterlijk hebben gekregen zonder zijn lovende woorden over “.. de moderne Amsterdamsche school met zijn expressionisme, met zijn moderne romantiek, met zijn fantasie.”
Norma van der Horst is freelance fotograaf en auteur van o.a. de boeken ‘Pronkjuwelen van baksteen’ en ‘Stadjerspaleizen’ over de Amsterdamse School in Groningen. Beide boeken staan vol kleurige details en interieurs van architectonische juweeltjes uit de provincie en de stad Groningen. Te koop voor € 24,95 per stuk en te bestellen via norm@normafotografia.nl