Hoe verweesd kleinschalig erfgoed een bindmiddel kan zijn in deze Coronacrisis

Brugwachtershuisje in Corona-tijd

In Den Bosch ontfermen kunstenaars en bewoners zich sinds 2016 over 3 verweesde Brugwachtershuisjes. Een alsmaar groeiende erfgoed gemeenschap die gefaciliteerd wordt door Stichting Weeshuisjes. Directeur Imke van Dillen begon dit initiatief omdat ze gelooft dat eenieder het in zich heeft om iets te bedenken ter verbetering van de eigen leefomgeving. Imke geeft mensen een plek en support om op vrijwillige titel actief te worden. Dat in de hele wereld nu zoveel mensen in alle gulheid en zonder winstoogmerk, actief worden voor anderen door de Coronavirus, verbaast haar niks. Op die geweldige flow varen de weeshuisjes al jaren.

Ook nu de huisjes tijdelijk geen fysieke ontmoetingsplek mogen zijn, worden ze benut voor creatieve initiatieven van kunstenaars, lokale onderneming en bewoners.

Campingkoffietent
Zo heeft Eva van Buro Keet deze tekening gemaakt voor het brugwachtershuisje aan de Orthenbrug . Normaliter is deze koffietent geopend. En kost de koffie 1,50 en als je een eigen mok meeneemt 1 euro . Nu geeft het huisje ons een hart onder de riem.

Tekening Camping Koffietent Den Bosch

Sluismeester Krijn
Sluismeester Krijn Is de pop die 24 uur per dag het brugwachtershuisje aan de Hinthamerbrug bestiert en inmiddels is omarmd door duizenden passanten en buurtbewoners. Hij is in actie gekomen voor de mensen in de zorg.

EEN HART ONDER DE RIEM VOOR AL ONZE HELDEN IN HET WIT!
Hang óók een wit T-shirt met een rood hart voor je raam om te laten zien hoeveel waardering we hebben voor al die geweldige mensen in de zorg.

EEN HART ONDER DE RIEM VOOR AL ONZE HELDEN IN HET WIT!

Vandaag vroeg iemand me of ik niet eens wat opgewekter kan kijken?
‘Iedere keer als ik de brug over fiets zie ik die droeve kop van u. Kunt u in deze ellendige tijd uw bruggebruikers niet een beetje opvrolijken?’
Inderdaad, als komiek heb je een slechte aan me. Dat zal iets te maken hebben met mijn noordelijke roots; Vader Meindert kwam uit een gereformeerde schippersfamilie uit Veendam en moeder Lopkes wieg stond in Friesland. Geen van beiden waren lachebekjes, dag en nacht aan het werk om hun negen kinderen te voeden, voor vrolijkheid was geen tijd.
Zo lang ik in Den Bosch woon (vanaf 1962) ben ik jaloers geweest op al die uitbundige Bosschenaren, hoe die met het grootste gemak lachend om elkaars nek hingen en wildvreemden benaderden alsof het familie was. Ik kon dat niet, ook al deed ik nog zo mijn best. Zelfs met een paar glazen op lukte het me niet om ‘los’ te gaan. Maar sinds dat geniepige virus in onze mooie provincie huishoudt is alles anders. Want net als iedereen in Nederland moeten ook de Bosschenaren hun sociale contacten tot een minimum terugbrengen; niet meer het gebruikelijke gezoen, minimaal anderhalve meter afstand en hooguit een gesmoord ‘houdoe! vanonder je mondkapje. ‘Kom vooral niet te dichtbij!’ is de boodschap. Voor de Bosschenaren is deze manier van omgang nieuw, voor mij niet. Eigenlijk sta ik mijn leven lang al in de corona-communicatiestand.

Toch kan ik dankzij mijn werk zo nu en dan wat stoom afblazen, als ik bijvoorbeeld de Hinthamerburg opendraai. Iets opwindenders bestaat er niet. Hoe ik met ingehouden adem de knop indruk, zie hoe het brugdek zich traag en statig verheft, het wegverkeer tot stilstand komt en iedereen die vanaf de Graafseweg aan komt rijden zich vergaapt aan wat we gewoonlijk niet kunnen zien, de ónderkant van de brug. Och mensen, dat zijn van die zeldzame momenten dat dit stramme lijf zich vult van trots. Ik ben er wel eens op betrapt dat ik zomaar stond te zingen! Toch zonde dat er steeds minder gedraaid hoeft te worden.