Weer is er in Wageningen een historisch gebouw naar beneden gehaald. Dit maal een pand dat een 19e-eeuwse voorgevel bezat, sporen van twee 17e-eeuwse trapgevels had en behoorde tot de middeleeuwse ‘gouden bocht’. Wageningen kwam al niet ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog, maar door de sloopcultuur van de gemeente blijft er nog maar weinig van de middeleeuwse vestingstad over.
Het pand dat deze week verdween is in handen van een opticien. Hij verlangde naar een nieuwe en grotere winkel en diende daarom twee jaar geleden een sloopverzoek in. Op aanvraag van bouwhistoricus Bart van Aller werd er eerst bouwhistorisch onderzoek uitgevoerd. Hierbij werden, naast twee 17e-eeuwse trapgevels, ook resten gevonden van het Laatmiddeleeuwse Huijs ende Hofstadt, het voorname oude burgemeestershuis. Dat maakt het pand volgens Van Aller zeer waardevol: “Hier woonden de gegoeden, mensen die een groot stenen huis konden betalen.” Hij betrok erfgoedvereniging Heemschut bij de kwestie en zij diende met spoed een monumentenstatus in bij gemeente Wageningen.
Maar het mocht niet baten, het pand is nu gesloopt. De opticien vertelt aan de Gelderlander dat renovatie niet haalbaar was: “Wij hebben bij het maken van de plannen uitvoerig onderzocht welke historische aspecten van het pand bewaarde konden blijven. Als lokale ondernemers, met een hart voor de binnenstad, zijn wij namelijk ook gebaat bij een mooie uitstraling van het gebouw. Maar de versleten stenen konden mogelijk voor gevaar zorgen. En dat willen wij niet op ons geweten hebben. Daarom kiezen wij nu voor dezelfde gevel met nieuwe stenen.” De krant meldt dat met de replica het aanzicht van de straat weer in ere wordt hersteld.
“Een replica, het lijkt hier wel de Efteling, daar heb ik geen zin in”, Van Aller is zeer teleurgesteld in de gemeente. Dat van de ‘versleten stenen’ noemt hij ‘ontwikkelaarspraat’. “Wageningen is in de oorlog zwaar beschadigd geraakt, dan zou ik zuinig zijn op de historie die je nog hebt. Maar er heerst hier echt een sloopcultuur.”
Want het pand aan de Hoogstraat is niet het eerste gebouw waar Van Aller tevergeefs voor heeft gestreden. De bouwhistoricus weet een heleboel waardevolle panden op te noemen die gesloopt zijn of waarvan hij verwacht dat zij nog gaan verdwijnen vanwege ‘economische efficiëntie’. “De gemeente ziet niet dat erfgoed óók een economische drager kan zijn. Ik word er moedeloos van.” Hij wijt de onophoudelijke sloopdrang aan het snelle verloop van de bevolking en een gebrek aan gezonde trots op de stad.
Van Aller ziet liever dat bescherming van erfgoed weer meer centraal geregeld wordt. “Door decentralisatie eind jaren 90 moesten gemeenten zelf voor hun rijksmonumenten zorgen. Bij de ene gemeente gaat dat goed, maar de ander kan er niet mee omgaan.” Vanuit het rijk zou er een landelijk programma moeten worden opgezet om de waardering voor erfgoed te vergroten, denkt Van Aller. Als voorbeeld verwijst hij naar populaire Brits tv-programma’s waarin dorpen met elkaar de strijd aangaan om het best gerestaureerde erfgoed of waarin mensen gevolgd worden die hun monument opknappen. Zou misschien op die manier de sloopcultuur van Wageningen (en andere sloopgrage gemeentes) doorbroken kunnen worden?