Kloosterburen, waar ze het platteland leefbaar houden door in de middeleeuwen te duiken

Het platteland is hot. Door corona besloten dit jaar steeds meer mensen de stad te verlaten in ruil voor de rust van het platteland. Dit nieuwe verschijnsel neemt zeker niet weg dat het platteland onder druk staat. Hoe zal de toekomst van het platteland er uit zien? Blijft het leefbaar? In het Groningse dorpje Kloosterburen zijn ze overtuigd van wel. De middeleeuwen vormen voor de inwoners een grote inspiratiebron.

In 2006 werd door Anne Hilderink, beeldend kunstenaar en sinds 1989 inwoonster van het dorp Kloosterburen, de coöperatie Klooster & Buren opgericht. Eén van de aanleidingen hiervoor was de dreigende verdwijning van voorzieningen in het dorp. Met de coöperatie wilde Anne onderzoek doen naar een nieuw model om het platteland leefbaar te houden. Anne: “Stedelijke modellen, zoals schaalvergroting, werken niet voor dunbevolkt gebied. Wij zijn op zoek gegaan naar een model dat wel werkt voor het platteland.”

Anne Hilderink


Kloosterterrein

En zo kwam Anne terecht in de middeleeuwen, een tijd waarin er nog nauwelijks steden bestonden. In het dorp Kloosterburen ligt een kloosterterrein dat lange tijd verwaarloosd werd.  Ooit stond er een middeleeuws klooster, nu zijn er alleen nog een boerderij en kerktoren over uit die tijd. Dit kloosterterrein kwam geleidelijk aan in handen van de coöperatie en is door de leden her-ontwikkeld. Zo is er een kloostertuin aangelegd waar de dorpsbewoners groente en fruit kunnen verbouwen. De Nicolaaskerk, die in 1843 naast de middeleeuwse kerktoren werd neergezet, is energieneutraal gemaakt en herbestemd voor allerhande activiteiten, waaronder een yogaschool. Ook verzorgingstehuis ’t Olde Heem, dat door schaalvergroting dreigde te verdwijnen en tevens op het kloosterterrein staat, is in handen van de coöperatie. Anne: “Het is een plek voor de dorpsbewoners om elkaar te ontmoeten. Mensen gaan hier naar toe in hun vrije tijd, maar ook bijvoorbeeld om in stilte te kunnen werken.”

Het religieuze erfgoed heeft gediend als grote inspiratiebron voor de herontwikkeling. Anne vertelt  dat in 1163 in Kloosterburen een Norbertijener klooster werd gebouwd. De monniken die hier gingen wonen kwamen vanuit alle hoeken van Europa.  Anne: “Kloosters worden vaak gezien als plekken van stilte en gebed. Een plek die naar binnen is gekeerd. Maar dit klooster was juist enorm naar buiten gericht. De monniken die hier kwamen wonen waren nieuw-denkers. Ze bouwden de eerste stenen huizen, regelde de waterhuishouding, bouwden dijken, spraken recht, gaven onderwijs, schreven boeken, hadden internationale handelsbetrekkingen met Hamburg…. Het klooster is allesbepalend geweest voor het gebied.”

Monacus en Claustrum

“Net als de monniken proberen wij ook nieuw-denkers te zijn. Wat heeft deze plek nodig om vitaal te blijven? Hoe houdt je het platteland leefbaar?” vraagt Anne zicht af. Leden van de coöperatie zijn in gesprek gegaan met een monnik die hen meer wist te vertellen over het gedachtegoed van middeleeuwse kloosterlingen. Twee termen kwamen naar voren. “De eerste is ‘Monacus’, wat ‘leven vanuit het geheel’ betekent. Je zou het kunnen vergelijken met het holistische principe, het idee dat alles met elkaar verbonden is. De tweede is ‘Claustrum’, wat beschermd en omhuld betekent. Deze twee termen zijn nu terug te zien in onze ontwikkeling. Je moet alles met elkaar verbinden, want los kan het niet blijven bestaan.”

Zou er sprake zijn van nostalgie? Vond men vroeger alles beter in dit dorp? “Nee totaal niet”, antwoordt Anne. “Mensen die nostalgisch zijn, zoeken naar iets wat er ooit was. Wij gebruiken het verleden slechts als inspiratiebron en vertalen het middeleeuwse gedachtegoed naar handelen en denken in het heden en de toekomst.” En die vertaalslag van Claustrum en Monnokus komt bijvoorbeeld duidelijk naar voren bij het nieuwe model voor het verzorgingstehuis. Anne: “Gehandicaptenzorg, ouderenzorg en kinderzorg zijn bij elkaar gebracht onder één dak. Het team, met zorgverleners die gespecialiseerd zijn op verschillende gebieden, leidt gezamenlijk het hele huis. Door alles samen te brengen kon het verzorgingstehuis blijven bestaan. ”

Daarnaast is de kloostergedachte terug te zien in de werking van de coöperatie. Anne: “In de omgeving wonen een heleboel mensen met kennis. Ik probeer hen bij de coöperatie te betrekken door naar hun expertise te vragen. Wanneer er iets op het terrein moet gebeuren, wordt als eerste iemand uit de omgeving benaderd.”

Middel tegen krimp?

De coöperatie is langzamerhand een succes geworden en Anne is er trots op. “Sinds de ontwikkeling is het dorp zelfs gegroeid. Mensen uit het westen zijn speciaal voor het project naar Kloosterburen verhuisd.” Is erfgoed dan inderdaad een middel tegen krimp?

Dit werd uitgezocht door Gijsje Stephanus. Voor haar studie Human Technology aan Hanze Hogeschool in Groningen deed ze twee jaar geleden onderzoek naar de invloed van erfgoed op de leefbaarheid van kleine dorpen. Gijsje bracht een bezoek aan Kloosterburen en liet de bewoners een ‘uitmaakbrief’ voor hun dorp schrijven. Gijsje: “Daaruit kon ik de emotie opmaken die de dorpelingen voelen bij hun erfgoed. Wat ze gaan missen, wat ze écht belangrijk vinden.” Volgens Gijsje is het van belang om bij het behoud van erfgoed niet je doelgroep uit het oog te verliezen. “Je kunt een kerk wel mooi en netjes restaureren, maar als je vergeet om elke dag de klokken te luiden, gaat er veel waarde verloren.” Want juist die beleving van erfgoed is zo belangrijk, ontdekte Gijsje. “In de uitmaakbrieven beschreef men veel geuren, kleuren en geluiden. Het geluid van de kerkklok, de geur van de Waddenzee, het silhouet van het dorp tegen een avondlucht.” En op welke manier kan erfgoed een rol spelen bij krimp? “Op het moment dat het erfgoed van een dorp wordt gebruikt en levendig is, zal dit de waardering voor het dorp vergroten. En hoe aantrekkelijker het dorp, hoe meer mensen er zullen komen wonen.”

Gijsje Stephanus. Foto: LiveMagazines Provincie Groningen

Zeker geen utopie

Maar hoewel Anne’s  project inderdaad een aantrekkelijk woongebied heeft gemaakt van Kloosterburen, is het zeker geen utopie. De verandering is ingrijpend en gaat  ook gepaard met ruzies, ongemak en wantrouwen. Anne: “Het holistische principe, dat alles met elkaar verbonden is en dat alles van iedereen is, is soms nog een uitdaging. In onze hedendaagse cultuur zijn we gericht op individuele prestaties, wij zien juist meerwaarde in gezamenlijke prestaties. Maar op deze manier samenwerken moeten we echt opnieuw leren.  Niet iedereen kan zich vinden in de visie van de coöperatie.” Zo wilden in 2018 mensen uit het zorgteam van ’t Olde Heem zich los maken van de coöperatie. Anne spreekt zelfs van een coup. “Ze zeiden dat de zorg beter kon dan binnen de coöperatie. Het is een enorm conflict geworden en we ondervinden nog veel financiële schade. Leden van de coöperatie zijn toen opgestaan en hebben de holistische werkwijze teruggebracht.” Anne ziet het als een grote opgave om de gemeenschap te betrekken bij het gedachtegoed van de coöperatie. “Als mensen dienstbaar zijn aan het proces, kunnen we met de kennis die zij binnen brengen groeien en onszelf steeds weer verbeteren. We werken vanuit het besef dat er blijvend geleefd moet worden. In verbondenheid met elkaar, maar ook met het landschap en zijn geschiedenis.”