Door hun overdaad lijken voorjaarsbloemen in het wild te ontluiken, maar dat is schijn. Het zijn van oorsprong uitheemse bloemen die voorkomen in de tuinen van historische buitenplaatsen, herenboerderijen, landgoederen, kloosters, kastelen en pastorieën. Oftewel: bij buitens die van oudsher uit steen werden opgetrokken, ‘steenhuizen’.
Het Friese woord daarvoor is ‘stins’ – en hiermee zijn we meteen bij de verzamelnaam voor deze bijzondere groep planten: ze heten stinsenplanten. Ze komen uit de Alpen en bergflanken van Zuid- en Midden-Europa en zijn, vanaf de zestiende eeuw, als siergewas naar het noorden gebracht door adel en aristocratie.