Vlakbij het Rietveld Schröderhuis, ook aan de Prins Hendriklaan in Utrecht-Oost, staat nóg een staaltje Utrechtse architectuur: het woonhuis van spoorwegarchitect Sybold van Ravesteyn (1889-1983). Het rijksmonument wordt in augustus door Vereniging Hendrick de Keyser opengesteld als Museumhuis. Zoals Rietvelds creatie in 1924 aan de stadsrand stond met zicht op de nog lege Johannapolder, zo gold dat in 1933 voor Van Ravesteyns huis. Het is zijn enige woningontwerp en een vroeg voorbeeld van het golvende vormgebruik dat hem beroemd en berucht zou maken. Het huis is nog in originele staat.
Fundatie van Renswoude in Utrecht: zwierige zaal achter statige gevel
“Aan het einde van de Lange Nieuwstraat in Utrecht overheerst de monumentale gevel van de Fundatie van Renswoude uit 1762. Binnen is de Regentenzaal zo mogelijk nog imposanter, volgens kenners het best bewaarde rococo-interieur van Nederland. Het pand werd gebouwd als kostschool voor veelbelovende weesjongens; tegenwoordig verstrekt de Fundatie studiebeurzen. Momenteel is er een interne verbouwing gaande.” Het volledige artikel van Arjan den Boer is te lezen op DUIC. Daar zijn ook de door hem gemaakte foto’s te zien.
Arjan den Boer over Priorij Emmaus in Maarsen van architect Jan de Jong
In stad en land stuiten we voortdurend op gebouwen die een geweldige indruk maken, maar waarvan we de architect lijken te zijn vergeten. Ditmaal schrijft publicist Arjan den Boer voor de Architect over wederopbouwmonument Priorij Emmaus in Maarssen (1956) van architect Jan de Jong (1917-2001). “Jan de Jong was de belangrijkste leerling van monnik?architect Dom Hans van der Laan, voorman van de Bossche School. Door zijn strakke, sobere stijl stuurde De Jong de traditionele Bossche School in een modernistische richting. Hij evenaarde Van der Laan maar bleef in diens schaduw staan.”
Verdwenen musea in Utrecht | Het Leesmuseum aan het Domplein
Een ‘museum’ is letterlijk een tempel gewijd aan de Muzen, de Griekse godinnen van kunst en wetenschap. De term werd vanaf de renaissance gebruikt voor plekken waar kunstwerken en andere verzamelstukken bewaard en getoond werden. Wat men zich precies bij een museum voorstelde veranderde in der loop der tijd. In de 19e eeuw noemde men een bibliotheek waar je niet kon lenen, maar wel lezen, een leesmuseum. Van 1822 tot 1830 had Utrecht al een leesmuseum, maar dat ging aan interne twisten ten onder. In 1838 werd het nieuwe ‘Wetenschappelijk Leesmuseum’ geopend aan het Munsterkerkhof, zoals het Domplein toen nog heette. Het gepleisterde gebouw stond op de plek van het oude kapittelhuis tegen de buitenkant van de pandhof (kruisgang), waarvoor het ook als toegang diende.
Verdwenen musea in Utrecht | Het Stedelijk Museum van Oudheden in het stadhuis
Utrecht telt meer dan vijftig verdwenen musea. Ze zijn opgeheven, verhuisd of gefuseerd. Dat laatste geldt bijvoorbeeld voor de voorgangers van het Centraal Museum, terwijl het Aboriginal Art Museum een recent voorbeeld is van een sluiting. Verschillende nog elders bestaande musea zijn ooit in Utrecht begonnen. Momenteel wordt het Utrechtse stadhuis gerenoveerd. Dit gebouw dateert uit 1830, althans het deel met de natuurstenen voorgevel die op een Griekse tempel lijkt. Stadsarchitect Johannes van Embden bouwde het op de plek van enkele oudere panden die daarvoor als stadhuis dienden. In 1838 opende het Stedelijk Museum van Oudheden in het stadhuis. Het was het eerste stadsmuseum van Nederland, nog vóór bijvoorbeeld Dordrecht (1842) en Den Haag (1851).
Kunst aan Utrechtse gebouwen: Energiek mozaïek in Centrale Lage Weide
Hoewel men minder opkeek van een kunstenares dan van een architecte, waren rond 1960 de meeste monumentale kunstenaars man. De paar vrouwen die kunst maakten aan Utrechtse gebouwen raakten vergeten, en soms werd hun werk aan mannen toegeschreven. Dat geldt ook voor de mozaïeken van Antoinette Gispen. In 1956 werd de eerste steen gelegd voor de Centrale Lage Weide van de PEGUS (Provinciaal en Gemeentelijk Utrechts Stroomleveringsbedrijf). De ruime hal van het dienstgebouw wordt gedomineerd door een groot mozaïek van Antoinette Gispen. Haar werk toont figuren met elk een arm omhoog met een ster – als symbool voor energie (zie foto).
Kunst aan Utrechtse gebouwen | Tegeltableaus herinneren aan tegelfabriek Westraven
Veel tegeltableaus die Utrechtse gebouwen sieren, zijn in Utrecht zelf gemaakt, schrijft Arjan den Boer. “Vooral langs de Vaartsche Rijn waren er, vanwege de aanwezige klei, eeuwenlang steen- en dakpannenfabrieken die ook wandtegels gingen produceren. Het enige gebouw dat hier nog aan herinnert is de voormalige tegelfabriek Westraven met drie tegeltableaus van eigen makelij. (…) Het eerste tegeltableau toont Mercurius, de Romeinse god van de handel. De haan die hem vergezelt staat voor waakzaamheid: in de handel moet je opletten niet bedrogen te worden. De tekst ‘Tegelfabriek van de Gebr. Ravesteijn 1845’ verwijst naar het oprichtingsjaar van de fabriek.”
Herontwikkeling spoorzone Utrecht: “Wisselspoor in wording”
“Spoorzones zijn hot”, schrijft Arjan den Boer. “De hallen van de oude Wagenwerkplaats Amersfoort vormen nu het ‘zakelijk en creatief hart’ van die stad en in Tilburg wordt de Spoorzone 013 ontwikkeld met horeca, cultuur en woningen. Utrecht heeft ook zo’n zone met oude NS-loodsen aan de 2e Daalsedijk, langs de spoorlijn naar Amsterdam (niet te verwarren met het Werkspoorkwartier Cartesiusweg). De herontwikkeling van dit gebied als Wisselspoor is nog maar net begonnen. Sinds vorig jaar biedt de Wagenmakerij uit 1892 ruimte aan duurzame bedrijven.”
Antoniuskerk: Italiaanse stijl in Utrechtse wijk Lombok
Afgelopen weekend was de laatste eucharistieviering in de Antonius van Paduakerk in de Utrechtse wijk Lombok. Het kerkgebouw is verkocht en wordt een ‘stadsklooster’, waarin behalve voor religie ook ruimte is voor cultuur, spiritualiteit, gezondheid en welzijn. In 1903 was de Antoniuskerk de eerste katholieke kerk in Utrecht die brak met de gangbare gotische bouwtrant. Architect Jan Stuyt liet zich inspireren door Italië, wat vooral zichtbaar is aan de toren. In de loop der jaren zorgden Utrechtse kunstenaars voor aankleding met siersmeedwerk, beelden en gebrandschilderde ramen. Het interieur zal grotendeels gehandhaafd blijven.
Kunst aan Utrechtse gebouwen | Gerrit Rietveld als gevelkunstenaar
Aan de gebouwen van Gerrit Rietveld is al het overbodige weggelaten. Er zijn dan ook geen kunstwerken of decoraties aan te vinden. Zijn eerste architectuuropdracht uit 1919 vormt hierop een uitzondering: de juwelierswinkel Begeer aan het Oudkerkhof 27 in Utrecht. Voor ‘een Rietveld’ doen de geveldecoraties archaïsch aan, maar in hun tijd gezien waren ze best modieus. Ze waren verwant aan de kunst aan Amsterdamse School-gebouwen. Rietveld sloot zich in 1919 aan bij De Stijl. De juwelierswinkel vormt dus de laatste getuige van de ‘oude’ of beter gezegd de jonge Rietveld.
Militaire monumenten Utrecht: Kromhoutkazerne en University College
In Utrecht doen zowel de oude als de nieuwe Kromhoutkazerne mee aan Open Monumentendag. De paviljoens van de oude kazerne aan de Prins Hendriklaan uit 1913 vormen nu de campus van het University College. Bij de nieuwe kazerne aan de Herculeslaan uit 2010 zijn nog resten te zien van Fort Vossegat, ooit onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Op zaterdag 8 september worden de twee kazernes eenmalig weer met elkaar verbonden, en komt de lange militaire historie van het complex tot leven. Op DUIC vertelt Arjan den Boer alvast over deze militaire historie.
Kunst aan Utrechtse gebouwen | Sierlijke dierenreliëfs aan het Gele Kasteel
Iedereen in Utrecht kent wel PHRM aan het Janskerkhof, de studentensociëteit van gele baksteen die op de Beurs van Berlage lijkt. Minder bekend zijn de natuursteenreliëfs van dieren aan de gevel, in 1899 gemaakt door de Amsterdamse kunstenaar Joseph Mendes da Costa. Het sociëteitsgebouw van het Utrechtsch Studenten Corps werd in 1900 geopend. De letters PHRM zijn een afkorting van Placet Hic Requiescere Musis (‘het behaagt de muzen hier te rusten’). De reliëfs vormden een specialiteit van Mendes da Costa; zowel in zijn losse beelden als aan gebouwen beeldde hij graag dieren af, met een duidelijke voorkeur voor apen en uilen.