“Over de juiste aanpak bij restaureren is altijd ruzie geweest,” schrijft Vincent van Rossem. In 1917 wilde men met de ‘Grondbeginselen: Behouden gaat voor vernieuwen’ een eind maken aan de manier van restaureren van architecten als Viollet-le-Duc en Cuypers, die van ruïnes sprookjeskastelen maakten. In de praktijk is het oeverloze debat gebleven. Met jong erfgoed gaat het weer heel anders, daar kan nog ongedwongen mee omgegaan worden omdat het zo begrijpelijk is. “Maar voor de stand van zaken zou het misschien verhelderend zijn om de praktijk van nu eens te vergelijken met de Grondbeginselen van 1917.”
Column Vincent van Rossem: Kloof oud en nieuw in bouwwereld is verdwenen
Wat heeft 2019 ons gebracht? Dat vraagt Vincent van Rossem zich af. In de bouwwereld wordt hard gewerkt aan duurzaamheid. Voor jongere ontwerpers is het modernisme inmiddels iets uit geschiedenisboeken. Er heeft zich een geruisloze revolutie voltrokken. Gebouwen worden niet meer afgebroken maar gerenoveerd. De traditionele kloof tussen oud en nieuw, de monumentenzorg enerzijds en nieuwbouw anderzijds, is aan het verdwijnen. Dat heeft grote gevolgen voor het vak, architecten staan voor de opgave om een synthese van oud en nieuw te maken, waarbij ook een einde moet komen aan het exorbitante energiegebruik van gebouwen.
Vincent van Rossem: Berlijn
“Van een excursie naar West-Berlijn, begin jaren tachtig, herinnerde ik mij een wat slaperige provinciestad. (…) Berlijn was eigenlijk een soort architectuurmuseum geworden. Sommige gebouwen maakten diepe indruk. De Turbinehal van Peter Behrens overtrof mijn stoutste verwachtingen, echt een kathedraal van de arbeid. Maar vooral de woonwijken uit de jaren twintig waren fascinerend. Een aantal daarvan heeft inmiddels – geheel terecht – de UNESCO-status gekregen, maar toen begreep niemand wat er zo bijzonder was. Met name Siemensstadt en Britz, de ‘Hufeisensiedlung’, hebben mijn ogen geopend voor de betekenis van de stedenbouw en de architectuur van de massawoningbouw.”
Vincent van Rossem: “Mooie huizen zijn altijd een soort heimelijk genoegen voor mij geweest”
“Mooie huizen zijn altijd een soort heimelijk genoegen voor mij geweest. Het is natuurlijk niet een serieus architectuurhistorisch onderwerp. Stedenbouw en volkswoningbouw zijn van wezenlijk belang voor het maatschappelijk leven, maar de grote en dure huizen van rijke mensen hebben niet veel nut. Het zijn kunstwerken, net als mooie schilderijen. Niet altijd overigens, want veel grote en dure huizen vertegenwoordigen geen enkele kunstwaarde. Tussen 1850 en 1940 hebben de beste architecten van de wereld een groot deel van hun tijd besteed aan het ontwerpen van huizen. Het was vaak de belangrijkste bron van inkomsten voor een bureau. Tegenwoordig, zo heeft een bevriende architect mij verteld, is het een tijdrovende en dus verliesgevende opdracht.”
Vincent van Rossem: “100 jaar Bauhaus”
“Dit jaar wordt aandacht besteed aan een eeuw Bauhaus. Over de geboortedatum valt te twisten. Het beroemde schoolgebouw in Dessau dateert uit 1926, maar de theoretische grondslagen werden inderdaad in 1919 geformuleerd, deels al in 1918. Voor velen is het Bauhaus waarschijnlijk alleen een vaag begrip dat zoiets betekent als moderne vormgeving. In grote lijnen klopt dat ook wel. Het Bauhaus was een opleiding voor industriële ontwerpers, maar er was ook aandacht voor de beeldende kunst. De gewenste architectuuropleiding is nooit echt van de grond gekomen.”
Vincent van Rossem: “Tuinstad Slotermeer is een stedenbouwkundig monument”
“Tuinstad Slotermeer in Amsterdam West is de grootste (10.000 woningen) vroeg naoorlogse woonwijk in Nederland. Bovendien heeft de wijk een stedenbouwkundige opzet die destijds uiterst vooruitstrevend, zo niet revolutionair was. (…) De Berlijnse wijken uit de jaren twintig van Bruno Taut en Martin Wagner zijn inmiddels op de Unesco erfgoedlijst geplaatst. Maar in Nederland zijn we nog steeds blind voor erfgoed dat niet uit de Gouden Eeuw dateert. De Amsterdamse grachtengordel staat op de Unesco lijst maar Tuinstad Slotermeer, een stedenbouwkundig monument met grote nationale en internationale betekenis, wordt beschouwd als een aftandse woonwijk die nodig vernieuwd moet worden.”
Vincent van Rossum: “De nieuwe stad”
“Ik was met mijn broer en zuster in Almere om een televisieprogramma te maken. (…) Meestal bezoeken we leuke historische stadjes, dus Almere leek mij een gevaarlijk experiment. Geen oude kerk, geen stadspoort, zelfs geen museum: Almere is jonger dan mijn kinderen. De eerste woningen werden opgeleverd in 1976. Maar het begon goed, met een bezoek aan het zomerhuis van Teun Koolhaas in het experimentele wijkje de Realiteit, gebouwd in 1988. Deze neef van Rem Koolhaas heeft in Almere een belangrijke rol gespeeld als stedenbouwkundige. Het is een bijzonder charmant huis met een wijds uitzicht over de polder.”
Vincent van Rossem: “De Gulden Feniks”
De renovatie van de Arnhemse muziekzaal Musis Sacrum is door de jury van NRP Gulden Feniks gekroond tot beste renovatieproject in 2018. Vincent van Rossem schrijft dat hij het zelf altijd een beetje makkelijk vindt om voor zo’n prestigieus project te kiezen. “Bij de drie genomineerde inzendingen was ook een project voor de renovatie van 138 sociale huurwoningen in de Amsterdamse wijk Slotermeer. (…) Misschien zou de Gulden Feniks voor dit dramatische project teveel van het goede zijn geweest. De nominatie was al een hele eer en een subtiele afstraffing voor degenen die destijds zo graag wilden slopen.”
Vincent van Rossem: “Geheime liefde”
“Nu het Openbaar Ministerie wordt ontwricht door een geheime liefde moet ik ook maar eens bekennen dat de Amsterdamse wijk Bos en Lommer de grote liefde van mijn architectuurhistorische leven is”, schrijft Vincent van Rossem. “Het was, ruim dertig jaar geleden, liefde op het eerste gezicht. Ik weet niet precies waarom, want de wijk is niet mooi en de woningen zijn van een bedenkelijke kwaliteit. Maar het leek alsof de geschiedenis van de moderne stedenbouw voor mijn ogen tot leven kwam in het zachte licht van die herfstdagen. Daar versmolt het echte stadsleven met de theorie van de modernisten.”
Vincent van Rossem schrijft over de Omgevingswet
Vincent van Rossem schrijft over de Omgevingswet. Hij vraagt zich af of de omgevingsvisie niet een goede aanleiding zou zijn om eens na te denken over het landbouwbeleid. Want wat is Nederland zonder weidevogels? “En dan kunnen de gemeenten in hun omgevingsvisie een poging doen om de identiteit van de gebouwde omgeving te beschrijven. Niet met de dwingelandij van de Monumentenwet maar veel slimmer, met een renovatieplan voor problematische gebouwen. Met een vastgoedbeleid dat niet alleen de projectontwikkelaar dient maar ook betrokken burgers blij maakt. Net als weidevogels kunnen mensen niet zonder een vertrouwde leefomgeving.”
Een ander Europa
“Misschien moet er eens gedacht worden aan Europese inburgering, voor alle Nederlanders. Een goede vraag zou dan zijn: wat is de historische betekenis van de stad Aken? Hopelijk denkt iedereen dan toch meteen aan Karel de Grote. In het jaar 800 was Aken onder zijn bewind min of meer de hoofdstad van Europa.” (…) “Op die binnenplaats van Karel de Grote in Aken droomde ik even van een heel ander Europa. Duurzaam en sober, maar veel spiritueler. Een tweede Karolingische renaissance zou een mooi ideaal zijn.”
“Perfect gerenoveerde portiekflat is architectuurhistorische mijlpaal”
Vincent van Rossem bespreekt de NRP Gulden Feniks 2017. Dat “de heilige koe van nieuwbouw plaatsmaakt voor renovatie” is in Van Rossems ogen een revolutionaire maatschappelijke ontwikkeling. “De Gulden Feniks 2017 had wat mij betreft uitgereikt moeten worden aan Flat met Toekomst, de perfect gerenoveerde portiekflat in de Utrechtse wijk Overvecht. Jarenlang hebben de Amsterdamse volkshuisvesters mij verzekerd dat zoiets absoluut onmogelijk is en nu blijkt dus dat zij hun huiswerk niet gemaakt hadden. Men heeft in Overvecht zelfs de sobere maar beeldschone architectuur hersteld. Een mijlpaal in de Nederlandse architectuurgeschiedenis.”
- 1
- 2
- 3
- 4
- Volgende »