Uitbreidingsplannen voor Nationaal Busmuseum Hoogezand: ‘De oude dames kunnen binnenkort weer de weg op!’

Het Nationaal Busmuseum in Hoogezand ziet de toekomst weer zonnig in. Vorig jaar werd het museum bedreigd met sluiting door een tekort aan gekwalificeerde vrijwilligers. Maar dit jaar heeft het bestuur plannen voor een verbouwing en de aankoop van nieuw materiaal. Directeur Rob Bezema zegt: “De druk is van de ketel. Ik ben opgelucht. We zijn er nog niet, we hebben niet alle aangevraagde subsidies ontvangen, maar de wereld ziet er een stuk minder somber uit dan vorig jaar.”

Eerder was er een schreeuwend tekort aan vrijwilligers om de museumbussen te onderhouden. Monteurs, plaatwerkers, en carrosserie medewerkers waren niet te vinden. “Geregeld konden we de weg niet op. Dat is jammer voor het publiek en voor onze vrijwilligers. Alles dondert in elkaar als we de bussen niet kunnen laten rijden,” aldus Bezema.

Rijdend erfgoed
De oude bussen in het museum zijn niet alleen tentoonstelling stukken. Het zijn rollende erfgoederen die ook worden gebruikt bij evenementen. “Het zijn als het ware oude dames die af en toe moeten worden bijgepraat. We hebben vakmensen nodig om ze weer op de weg te krijgen. En die hebben we gevonden,” aldus Bezema. Onder de vakmensen bevinden zich statushouders die werkervaring opdoen. Er zijn echte vaklieden, zoals monteurs en schilders, onder hen.

Er zijn ook afspraken gemaakt met instanties in de gemeente Midden-Groningen die zich bezighouden met re-integratie. “Ze sturen mensen naar ons door. We hebben werkplekken voor iedereen,” zegt Bezema, die nu weer hoopvol is over de toekomst.

Subsidie en toekomstplannen
Het Nationaal Busmuseum in Hoogezand heeft niet alleen extra vakmensen kunnen aantrekken, maar ook een belangrijke subsidie van 67.000 euro ontvangen van de gemeente Midden-Groningen. Dit geld zal worden gebruikt om een deel van het gebouw te isoleren en zo te besparen op hoge stookkosten. Helaas werd de subsidieaanvraag bij de provincie Groningen afgewezen, maar directeur Rob Bezema blijft optimistisch.

“Hoewel we elders geld moeten vinden, hebben we met het bedrag dat we hebben ontvangen weer wat ademruimte,” zegt Bezema. “We hebben plannen om twee oldtimers te kopen die vroeger voor touringcarbedrijven reden en het museum opnieuw in te richten zodat de bussen beter tot hun recht komen. We hebben tot 2025 de tijd om dit te realiseren.”

De oude bussen zijn namelijk meer dan alleen expositiestukken; ze zijn rijdend erfgoed en worden ook ingezet bij evenementen. Met de extra vakmensen en toekomstplannen kan het Nationaal Busmuseum de oude dames weer de weg op krijgen en de bezoekers laten genieten van dit bijzondere erfgoed.