ASSEN – Het opstel over het Meisje van Yde, waarmee de 72-jarige Piet Bennink uit Zuidlaren eerder deze maand naar buiten kwam, kan niet in 1897 zijn geschreven door Benninks vader. Dat concludeert provinciaal archeoloog Wijnand van der Sanden na bestudering van het schriftje met het opstel. Er staat onder meer het woord ‘pingo’ in en dat woord werd pas in 1955 in Nederland ingevoerd. Ook staan er recente liedjes in het schriftje. Benninks vader zou een ooggetuigenverslag hebben geschreven van de opgraving van het veenlijk. Bennink, die het schriftje in 1962 vond, beweert dat zijn vader het opstel wellicht later heeft herschreven.
Trackbacks
Geef een reactie
We hebben zorg genomen om alle rechthebbenden voor hier gereproduceerde foto's te traceren, soms evenwel zonder succes. Iemand die in dit opzicht meent rechten te hebben wordt vriendelijk verzocht om contact op te nemen met de redactie van de Erfgoedstem.
[…] een in 2009 opgedoken ’ooggetuigenverslag’ een vervalsing bleek te zijn (link1, link2, link3), staat bij Wikipedia nog steeds te lezen dat ‘Het Stijfveen waarschijnlijk wel de vindplaats […]