Chinese exportschilderijen hebben een veel grotere cultuurhistorische en artistieke waarde dan tot nu toe in Nederland werd aangenomen, volgens buitenpromovendus Rosalien van der Poel. Ze pleit ervoor dat deze werken toegankelijk worden voor het brede publiek. Promotie op 30 november.
Geen kinderachtige werken
In de achttiende en negentiende eeuw maakten Chinese schilders veel zogeheten exportschilderijen: werken die specifiek bedoeld waren voor Nederlandse klanten. Dit waren vooral handelaren, Jezuïeten, kapiteins en officieren, op bezoek in China, die aandenkens mee naar huis wilden nemen. Aan de hand van de schilderijen konden ze het thuisfront laten zien hoe het leven in de Verre Oost eruitzag. Onderwerpen van de schilderijen waren dan ook voornamelijk havens (vaak met het schip van de klant op de voorgrond), klederdracht, flora & fauna, en landschappen. Het waren geen kinderachtige werken; ze kostten veel geld, en sommige havengezichten waren anderhalf à twee meter breed.
Nog nooit tentoongesteld
Veel exportschilderijen werden binnen Nederlandse families van generatie op generatie doorgegeven of kwamen in privécollecties terecht, waarna ze uiteindelijk in depots van musea belandden. In Nederland liggen zo’n 4000 schilderingen opgeslagen, waarvan het grootste deel nog nooit is tentoongesteld. Dat komt omdat er tot nu toe weinig artistieke of cultuurhistorische waarde aan deze schilderkunst werd toegeschreven. Ten onrechte, concludeert Van der Poel, nadat ze de werken inventariseerde en kwalificeerde, en sprak met familieleden van enkele oorspronkelijke bezitters van de exportschilderijen.
Bijzondere perspectieftoepassingen en felle kleuren
Van der Poel wijst onder meer op het cultuurhistorisch aspect. ‘Veel werken geven een specifieke tijd en een specifieke plaats weer, hierover geven de beelden veel informatie. Verder zeggen de schilderijen iets over de Chinese en Westerse schilderconventies uit die tijd. Ze hadden iets “eigens”, zoals bijzondere perspectieftoepassingen, dat mooi werd gevonden door klanten. Naarmate de negentiende eeuw vorderde werden de kleuren, vooral bij weergaven van flora & fauna, steeds feller en onnatuurlijker. En vergis je niet: de werken werden niet alleen door kleine lokale kunstenaars gemaakt, maar ook door ateliers van Chinese exportmeesterschilders.’
Ook concludeert van der Poel dat de schilderijen deel uitmaken van het Nederlands erfgoed. ‘Veel werken zijn binnen families van generatie op generatie overgegaan; er kleven machtig interessante verhalen aan, die met het schrijven van een culturele biografie van de werken, boven tafel komen en die bewaard moeten blijven.’
Hartenkreet
Van der Poel ziet haar proefschrift dan ook als een hartenkreet aan musea: maak de werken toegankelijk en laat ze zien! Dit kan letterlijk door ze te exposeren, maar ook heel goed door de kunstwerken online beter zichtbaar maken. Van der Poel hoopt daarnaast, afhankelijk van subsidiëring, binnenkort te kunnen beginnen aan een restauratieproject en de organisatie van een expositie van enkele schilderijen. Ook het ontwikkelen van een gebruikersvriendelijke digitale beeldbank staat hoog op haar wensenlijst.
Geef een reactie