De Open Deur: Museumhuizen van Hendrick de Keyser

Villa Rams Woerthe, Steenwijk Foto M.Koning

Aan het begin van deze regeerperiode sprak het ministerie van OCW de ambitie uit om erfgoed toegankelijker te maken voor een breder publiek. De komende maanden wil de Erfgoedstem u met een aantal voorbeelden inspireren.

Een bordje ‘verboden aan te raken’ zul je hier niet snel vinden want in deze musea mag dat nou juist wèl. De in 2018 jubilerende Vereniging Hendrick de Keyser opende het afgelopen jaar al vijf Museumhuizen en vier Museumhuis Verdiepingen; bijzondere woonhuizen die samen het verhaal vertellen van 500 jaar woongeschiedenis in Nederland. Hendrick de Keyser wil bezoekers het pand niet alleen laten zien, maar laat het hen vooral ook ervaren. Begin volgend jaar openen twee nieuwe Museumhuizen hun deuren voor publiek: Huis Polman in Nagele en Huis Lambert van Meerten in Delft. Tot voor kort alleen toegankelijk voor de bewoners, nu te ontdekken door iedereen.

“Je kunt straks een reis door de tijd maken langs huizen uit verschillende stijlperiodes,”vertelt Cunera Vergeer, hoofd van de afdeling Voorlichting. “Zo zit er een jugendstil villa bij de collectie, maar ook een zeventiende-eeuws grachtenpand en een zomerhuis uit de jaren dertig.” De komende jaren worden in totaal 35 panden opengesteld voor publiek, verspreid door het land. Vereniging Hendrick de Keyser zet zich al jaren in voor het behoud van historisch waardevolle gebouwen en hun interieur door deze panden aan te kopen, te restaureren en te verhuren. Met de Museumhuizen wil de vereniging een breder publiek aanspreken. En met succes: Villa Rams Woerthe in Steenwijk bijvoorbeeld trok dit jaar 9.000 bezoekers.

Doen alsof je thuis bent, dat is het concept van Museumhuizen. Je mag alles aanraken en niemand kijkt vreemd op als je een kastdeur of bureaulade opentrekt. Je kunt er de krant lezen, koekjes bakken en in de sfeer van Downton Abbey de geheime dienstingang van het personeel ontdekken. “We proberen je zintuigen aan te spreken en zo herinneringen op te roepen,” vertelt Cunera. Zo brandt in het ene huis de haard en hangt in het andere een geur van boenwas. Wel moet je bij binnenkomst een kaartje kopen, het blijft immers een museum. Over dit kassamoment is ook nagedacht, vertelt Cunera: “Om zo min mogelijk af te doen aan de huisbeleving hebben we gekozen voor een subtiele kassa die op een onopvallende plek in het huis staat.”

Vrijwilligers spelen een onmisbare rol in het creëren van die huiselijke sfeer. Als gastheer en gastvrouw maken zij als het ware onderdeel uit van het huishouden, en daarmee van het verhaal. Ze laten de bezoekers binnen en bieden hen een kopje koffie of thee aan. Cunera licht toe: “Mensen vinden het onwijs leuk als een vrijwilliger hen vraagt of ze een goede reis hebben gehad.” Een andere vrijwilliger zit misschien op de bank met een breiwerkje of zet een meubel in de was. Een audiotour vertelt over de bewoners die het belangrijkst zijn geweest voor de ontwikkeling van het huis. Cunera: “We merkten al snel dat onze vrijwilligers zelf ook heel veel willen weten. Inmiddels spelen zij daarom een grotere rol in het vertellen van het verhaal.”

Durfde je dat wel aan, kwetsbare interieurs blootstellen aan dagelijks gebruik? Hendrick de Keyser verhuurt haar panden al sinds jaar en dag, vertelt Cunera, dus dat was op zich niks nieuws. Wel bleek het soms lastig om anderen te overtuigen. Voor een deel van de inrichting zijn de Museumhuizen namelijk afhankelijk van bruikleengevers, zoals de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Paleis Het Loo en het Zuiderzeemuseum. “De vakwereld was aanvankelijk sceptisch,” geeft Cunera toe. “Als proef lieten we sommige bruikleengevers daarom zelf monitoren. Bovendien zijn de vrijwilligers goed geïnstrueerd in wat wel en niet kan.” Ook de vereniging inspecteert de staat van de interieurs regelmatig. Cunera: “Natuurlijk is het interieur kwetsbaar en zal het door gebruik harder slijten. Maar we zien dat onze bezoekers dat begrijpen en er heel voorzichtig mee om gaan.”

Met dank aan een gift van de BankGiro Loterij financiert Hendrick de Keyser de presentatie en inrichting. Op de lange termijn moeten de Museumhuizen zichzelf in stand kunnen houden. Om de inkomsten uit de ticketverkoop aan te vullen, worden de Museumhuizen altijd gecombineerd met een andere functie. Sommige huizen zijn deels verhuurd als kantoor, dienen als trouwlocatie of als ‘Monument en Bed’, een ander initiatief van de vereniging waarbij je op een bijzondere locatie kunt overnachten. Cunera: “Hoe leuk is het als je in een Museumhuis ook kunt blijven slapen.”

Ken je doelgroep, luidt Cunera’s advies: “Investeer in een markt- en doelgroepanalyse en denk goed na over waar je bezoekers behoefte aan hebben.” Met de hulp van een extern adviesbureau maakte Hendrick de Keyser verschillende bezoekersprofielen en bijpassende ‘customer journeys’. Ook dan kom je soms nog voor verrassingen te staan. Zo bleek Huis Bartolotti in Amsterdam niet de topper in bezoekersaantallen, maar worden juist de Museumhuizen in de provincie goed bezocht. “In Amsterdam is het simpelweg veel lastiger om je te onderscheiden in het overweldigende aanbod,” legt Cunera uit.

Haar favoriete Museumhuis staat in Utrecht. De villa uit 1932 werd ontworpen door architect Van Ravesteyn, die er zelf ook woonde. Cunera: “De huisbeleving is hier gewoon erg goed gelukt. De passer van de architect staat nog op zijn bureau. Zijn wandelstok leunt tegen de verwarming. Hij was blijkbaar dol op kaaskoekjes dus die worden daar ook gebakken. Dat alles maakt het zo huiselijk. Je denkt echt dat hij even een blokje om is en zo weer thuiskomt.”