Conservator Annemarieke Willemsen van het Rijksmuseum van Oudheden stelt dat de vondst in Hoogwoud van nationaal en zelfs internationaal belang is.
Op donderdag 9 maart is de gevonden schat voor het eerst aan het publiek gepresenteerd in het Leidse museum. Vinder Lorenzo Ruijter moest anderhalf jaar lang zwijgen over zijn spectaculaire ontdekking. Bij de presentatie geeft hij aan dat dit niet altijd even makkelijk was. Nu kan hij eindelijk in detail vertellen over zijn vondst, en dat doet hij met een grote glimlach op zijn gezicht.
Vanaf 9 maart worden de gevonden sieraden en penningen tentoongesteld in een vitrine in de hal van het Rijksmuseum van Oudheden, waar ze te zien zullen zijn tot half juni. In het najaar zal de goudschat deel uitmaken van de grote wintertentoonstelling “Het jaar 1000”. Met deze expositie beoogt conservator Annemarieke Willemsen te laten zien dat de Middeleeuwen geen duistere periode in de geschiedenis waren, maar dat er in die tijd ook veel interessants gebeurde in Nederland en Europa.
Haar bewering wordt onderstreept door de vondst die zij “het goud van Hoogwoud” noemt. Na onderzoek in het museum zijn de vier gevonden oorhangers van goud gedateerd in de periode tussen 1000 en 1050. “De sieraden zijn van 18-karaats goud”, voegt ze toe, “wat echt topkwaliteit is.”
Toen archeoloog Christiaan Schrickx de gevonden goudschat van Lorenzo onder ogen kreeg, besefte hij meteen dat het iets heel bijzonders was. “Lorenzo had alles in een gesloten kistje meegenomen en er kwam steeds weer iets nieuws uit”, herinnert hij zich. “Toen realiseerde ik me dat dit groter was dan West-Friesland.”