Plannen herbouw Wolftoren Valkenburg: “Dit gaat ons te ver!”

Valkenburgse burchtruïne
Valkenburgse burchtruïne Foto: Lou Heynens

De alom bekende, in Valkenburg gelegen burchtruïne doet denken aan een gehavende vorstenkroon en ligt er al zo bijna 350 jaar in alle gemoedsrust te pronken. Duizenden bezoekers verbazen zich jaarlijks over de omvang van het complex en genieten tevens van het uitzicht dat vanaf de 12e eeuw enkel voorbehouden was aan dynasten, stadhouders en soldaten.

In het zuid-Limburgse Valkenburg is toenemend kritiek op het plan om de Wolftoren bij de burchtruïne her op te bouwen en iets verderop op de heuvel een hotel neer te zetten.

Het aantal herbouwprojecten van delen van de middeleeuwse vestingstad, waarvan de bewoners zich inmiddels openlijk en en masse afvragen welk doel de gemeente voor ogen had toen het de realisatie van deze bouwhistorische gedrochten er bestuurlijk op bedenkelijke wijze doorheen drukte. Onder het bestuur van de vorige burgemeester van Valkenburg aan de Geul Martin Eurlings werd één stadspoort herbouwd (Geulpoort) en twee andere (Grendelpoort en Berkelpoort) werden met dichterlijke vrijheid gerestaureerd.

Nog geen vier jaar na de afronding van dat project dreigt een nieuw project, dat al onder Eurlings – als belofte aan één zijner zonen – werd voorbereid en nu blijkbaar door hem via achterkamertjes het huidige College is binnengedrongen; een herbouwproject voor de voormalige Wolftoren van de burcht van Valkenburg naar het voorbeeld van Guédelon in Frankrijk.

Een gebrek aan authenticiteit, zoals het geval is bij de Valkenburgse stadspoorten, reduceert het nagebouwde gebouw uitsluitend tot het domein van het massatoerisme of het niveau van een attractiepark. De historisch-wetenschappelijke wereld walgt daarvan en heeft het dan ook al snel over geschiedvervalsing. Deze professionele afkeer zorgt er doorgaans voor, dat in de praktijk dit soort herbouwplannen geen plaats hebben in de tegenwoordige bouwwereld en al helemaal niet bij de praktijk van de erfgoedbescherming. In de praktijk van de toeristische attractie omwille van de gekunstelde historische beleving heiligt het doel uiteraard de middelen.

Het deksel op de neus onlangs door Dré van Marrewijk, verantwoordelijk voor Unesco Werelderfgoederen in Nederland, spreekt boekdelen. De sneer richting Valkenburg: “Aan zo’n nagebouwde mergelpoort als in Valkenburg heeft de Unesco een hekel”, en maakt pijnlijk duidelijk, dat Valkenburg in haar pretenties is doorgeschoten. Bestuurlijk Valkenburg gedraagt zich in veel opzichten als een ouderwetse raamprostituee.

Van het soort unieke ruïnes zoals in Valkenburg moet je afblijven. Ter verduidelijking: “Ruïnes belichamen de beperkte houdbaarheid van gebouwen. Tegelijkertijd ontlenen zij bestaansrecht aan de omstandigheid, dat zij zichtbaar de tand des tijds hebben weerstaan. Zo tijdelijk als architectuur kan zijn, zo duurzaam kan een ruïne blijken te zijn. Niet in de laatste plaats vanwege de menselijke inspanning om de ruïne voor verder verval te behoeden, die voortkomt uit de adoptie van de ruïne in het collectief geheugen als zijnde onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de lokale gemeenschap. Ruïnes krijgen hierdoor een zekere eeuwigheidswaarde, die de status van het vroegere gebouw als een belangrijk monument vergroot” (Charlotte van Emstede in Bulletin KNOB 2010-2/3).

Misschien is dit het juiste ogenblik om vast te stellen hoe sterk onze denkbeelden en kennis (intelligentie?) beïnvloed worden door de plek waar we geboren zijn. Is er in de plaats enkel nog een oude waterput over dan heb je verder misschien nog wat familietragedies die al eeuwenlang in het duister zijn gehuld, maar die men als imponerende mythes herverpakt  om ze als geschiedenis te presenteren. Dat de roemrijke burcht in het zuid-Limburgse Valkenburg door stadhouder Willem III in 1672, bij de nadering van het leger van Lodewijk XIV, de lucht in werd gejaagd, heeft ontegensprekelijk de aanhankelijkheid voor de Oranjes niet bevorderd, wat het gemeentebestuur na de oorlog niet hinderde om een twaalftal straten naar Oranjes te vernoemen.

Ondanks een boeiend verleden worstelt het kleine stadje Valkenburg aan de Geul al een vijftig tal jaren met een complex inferieure of een minderwaardigheidscomplex. Het valt ook te typeren als een calimero-syndroom. Gelegen tussen Maastricht, het keizerlijke Aken en het vurige Luik … tja wat moet je dan? De gemeentelijke ‘erfgoedhoeders’, blijken echter, zoals in veel gemeenten, goedwillende amateurs te zijn of leden van een heemkundeclub. Bescheidenheid echter kent de amateur maar ook de manager per definitie niet of zelden. De hartstochtelijkheid waarmee zij hun weten en kunnen presenteren verklaart mede de ergerlijke slordigheid betreffende geschiedenis en erfgoed. Zonder de oude overgeleverde fouten op feiten te controleren, herhalen ze deze eindeloos, alsook de vergissingen of onkunde, opgeschreven door halfblinde chroniqueurs. De recente publicaties met dit soort missers staan er bol van. Om er een paar te noemen: namen van historische belangrijke personen worden op straatnaambordjes fout neergezet, overigens zonder dat zich iemand daarover druk maakt. De beroemde rijksvorst en aartsbisschop van Keulen uit de 13de eeuw, Engelbert II van Valkenburg, is geëerd (sic) met een soort pijpenlastraatje waar hond en feestterroristen een plek hebben om zich boven en onder uit te laten lopen. Bij kasteel Oost is de gemeente verantwoordelijk voor een groot promotiebord waarop de laatste kasteelvrouwe (overl. in 1941) staat vermeld als ‘hofdame was van vier keizers’. Je zou het als grap kunnen zien maar de barones (moeder van vier kleine kinderen) was in Berlijn, met een zuster van de Duitse keizer Wilhelm II, betrokken in een beschamend seksschandaal, waarin zij een passievolle hoofdrol speelde. Een paar handige jongens die Valkenburg wilden promoten maakte van een overspelige barones een ‘hofdame’. Dit was geen vergissing maar een onwaarheid van formaat, daar het schandaal zelfs in Amerikaanse kranten te lezen viel. Het bord verwijderen? Dat kost geld zegt de verantwoordelijke wethouder. Het symbool van de Valkenburger is niet de valk, maar een bok (denk aan de beruchte Bokkerijders). Bij het stadskasteeltje Den Halder werd enkele jaren geleden een bronzen beeld van een steigerende bok geplaatst … Jammerlijk, een blinde zou op de tast kunnen ontdekken dat het … een geit met volle uier is. De fout herstellen? Te lastig. Na de herbouw van de Geulpoort, die het centrum in twee helften opdeelt, laten de ‘bedenkers’ op een prominente plek een steen inmetselen met hun namen en de tekst: “Wie geen dromen heeft, heeft evenmin een werkelijkheid”, die ze zich, zonder enige schaamte, van de Belgische professor dr. Karel Boullart, toegeëigend hebben. Beschaving? Erfgoedhoeders?

“Wat wij niet hebben hoeven te ontcijferen, te bedenken, te verklaren door onze persoonlijke inspanning, al wat vóór ons helder was, behoort ons niet toe! Uit onszelf komt alleen wat wij onttrekken aan het duister dat in ons is, en dat anderen niet kennen”, schrijft  Marcel Proust, de Franse schrijver van Op zoek naar de verloren tijd.  

Erfgoed aanvaarden en onderhouden als een goed rentmeester (één van de taken van de gemeente) is op de eerste plaats weten waarover je spreekt. Het betekent in sommige gevallen ook de pijnlijke aspecten uit het verleden aanvaarden en benoemen. We krijgen het intrigerende verleden om niet, de foute of niet geweten kant van dat verleden inbegrepen. In Valkenburg aan de Geul staat de omgang met het historisch erfgoed in dienst van citymarketing. Een “nep-poort” (Geulpoort), de “middeleeuwse” bestrating van het oude centrum in Chinese natuursteen, kolderieke straatbenamingen, boomloze lanen, de Via Belgica die door Valkenburg gelopen zou hebben, V2-lanceerinstallaties enzovoorts, enzovoorts… Van historische correctheid heeft men in Valkenburg overduidelijk geen kaas gegeten. De mentaliteit om alles groter te maken dan het is (Valkenburg heeft 18.000 inwoners!) is echter geen hoogmoed, maar Calimero-gedrag.

Natuur … milieu … verantwoordelijkheid … geen woord over gehoord
Als het clubje ‘ideedragers’ – ze noemen zich Stichting Gosewijn (welke van de vier is mijn vraag dan weer) … hun plan tot herbouw van de Wolftoren (en een hotel) er weten door drukken, wie draagt dan de logische (maar onvermijdelijke) consequenties? De verantwoordelijkheid op langer termijn? En … hoe ziet die verantwoordelijkheid er dan uit? Er dient dan ook met nadruk op gewezen worden dat het speculatieve ‘plan’ niet enkel als positief voor de ‘economie’ gezien kan worden. De tot nu gebezigde argumenten zoals ‘vooruitgang’, ‘toekomst’, ‘economie’ zijn s t o p l a p p e n, tactische afleiders, zoethouders. Het lijkt wel op het gedrag van prostituees … Met welke reden? Zelfverheerlijking en persoonlijke imagebuilding waarvan een in blauwe steen gebeiteld memory met de namen van de bedenkers en aanjagers, zie o.a. kadesteen Walramplein en ‘gedenksteen’ in Geulpoortdoorgang (met gestolen tekst) getuigen.

De visuele relatie tussen Valkenburg en de burchtruïnesite
Laat ons een ogenblik stilstaan bij ‘creatief toerisme’ of liefhebbers van erfgoed, geschiedenis, bouwkunde en archeologie: Op de Heunsberg is veel, maar ook weer niet té veel, te zien, dus de bezoekers zijn gedwongen hun fantasie op gang te brengen, het voorstellingsvermogen te activeren en na te denken over wat machthebbers (hier in 1672) teweeg kunnen brengen.

Denk aan de intrigerende aanhoudende fascinatie voor ‘zwart erfgoed’ zoals de Hitlerbunker in Berlijn; de (rest) ‘Muur van Mussert’; in London the Jack-the-Ripper tour; het vernietigingskamp Sobibor (weg, verdwenen) … Je kunt hun voormalig ‘bestaan’ niet met namaak- of met faketoestanden suggereren. Of denk je nog steeds dat de mensen zó dom zijn, dáár in te trappen?

Plaatsen vol aan schoonheid of afschuw … het zijn oorden, zoals de burchtruïne – die juist door het restant … dromen en fantasie bij de bezoeker mobiliseren. Het Valkenburgse-restant heeft juist zoveel aan een restvolume behouden dat het tevens als anker dient om het voorstellingsvermogen te activeren. Het is of wordt deel van onze biografie … en is dat al voor miljoenen geweest, zelfs voor hen die de burchtheuvel niet bezocht hebben daar je in het stadje nergens kunt ontkomen aan de hooggelegen vernielde middeleeuwse gravenkroon (het Land van Valkenburg was een graafschap).

De burchtruïne is een oord van ‘beeldvormende’ SEHNSUCHT … in haar verwoeste gedaante een universeel teken dat ons allen raakt, het verbindt ons met hen die er voor ons waren en na ons zullen komen. Het roept geschiedbewustwording in ons wakker, doet ons vragen naar de situatie (geest) toen en die van nu.

Wat dreigt er verloren te gaan, stuk te raken … of … wat willen wij nu met elkaar in stand houden?
Hier een aantal aandachtspunten:
– Herbouw of nieuwbouw vormt een bedreiging en dus verstoring, voor de eeuwenoude (350 jaar) beeldvorming (betekenis).
– De zeldzaamheidswaarde (uniek) voor Nederland gaat verloren.
– Verlies van de karakteristieke beeldbepalende waarde.
– Aantasting van de recreatieve belevingswaarde.
– Ontluistering of degraderen van een belangrijk historisch feit (oorlog met Frankrijk 1672).

Er zijn in ons land maar een paar historische sites waarvan de grootheid en kwaliteit – zoals die in Valkenburg – zo uitzonderlijk zijn dat behoud en bescherming door de overheid beter gegarandeerd dienen te worden dan thans gebeurd.

Er wordt (in de presentatie van het herbouwproject) geen of onvoldoende rekening gehouden met het karakter van de plateauhelling, de omgeving en de teloorgang van een bijzonder stuk  landschappelijke schoonheid.

Het ‘overlopen’ (aantasting) van een historisch site door een niet op gedragingen te controleren publiek (300.000 jaarlijks volgens de B&W prognose), veroorzaakt o.a. voortijdige restauratie en extra onderhoudskosten.

De Gemeente Valkenburg aan de Geul heeft haar aantrekkelijkheid te danken aan haar ligging te midden van buitengewoon natuurschoon (o.a. hellingbossen) en dient aldus zorg te dragen voor behoudt, onderhoudt en inherente belangen van milieu en natuur.

Wat staat ons bijvoorbeeld nog te wachten bij ‘herbouw’ op de Heunsberg?
Een dergelijk plan/project leidt onverbiddelijk tot verstoring van het leefmilieu, niet alleen in Valkenburg-Centrum. De tien jaar durende opknapbeurt van het Centrum, de bouw van de Geulpoort en ‘restauratie’ van Berkelpoort en Grendelpoort, heeft niet alleen de economie (middenstand) klappen bezorgd, maar heeft tal van inwoners opgezadeld met stress, apathie, en een enorme afname aan vertrouwen in de integerheid en kundigheid van plaatselijk bestuur, politici en ambtenaren.

  • Er dient onvermijdelijk bereikbaarheid gecreëerd te worden (infrastructuur).
  • Overlast door bouw- en werkverkeer (o.a. geluid en uitlaatgassen).
  • Toename van overlast fijnstof (in het bijzonder van bovenaf).
  • Verstoring cq. teloorgang van flora en fauna.
  • Toename geluidsoverlast (bezoekers).
  • Verlies van historische beeldvorming.
  • Afschaling, afkalving van natuur op hellingen van de Heunsberg. 
  • Open deur voor (ongewenste of onvoorziene) nevenactiviteiten.
  • Nieuwe toegangswegen – door puur natuur – o.a. naar het Hotel.

Er bestaat, volgens ons inzicht, geen redelijke behoefte aan een dergelijk herbouwplan. Wij zeggen dan ook: stop met luchtkastelen te bouwen ….

Lou Heynens & Jacquo Silvertant