Ruim 100 Romeinse munten gevonden in beekdal Brabantse Aa

munt romeins
Zilveren denarius met afbeelding keizer Trajanus (98-117). Foto: Portable Antiquities of the Netherlands, PAN-34536 (CC BY-SA 4.0).

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft in oktober onderzoek gedaan naar een bijzondere vondst in het dal van de Brabantse Aa. Twee broers hebben daar in 2017 met de metaaldetector een concentratie van Romeinse munten gevonden. Het doel van het onderzoek is om er achter te komen hoe en waarom de munten daar terecht zijn gekomen. Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met waterschap Aa en Maas en de vinders van de munten.

Denarii, sestertii en assen

Wim en Nico van Schaijk vonden de munten in de winter van 2017 op enkele meters afstand van de Aa ter hoogte van Berlicum (gemeente Sint-Miechelsgestel). Ze lagen in een zone van 50 bij 50 m op een locatie waar de bovengrond was afgegraven voor een natuurontwikkelingsproject van waterschap Aa en Maas, ook wel het Dynamisch beekdal de Aa genoemd. Het gaat om vier zilveren denarii en 103 voornamelijk bronzen sestertii en assen. Voorlopig onderzoek door Dr. Liesbeth Claes (Universiteit Leiden) wijst uit dat de munten geslagen zijn vanaf de regeerperiode van keizer Vespasianus (69 na Chr.) tot aan keizer Marcus Aurelius (180 na Chr.). Daarnaast is er één Republikeinse munt van de muntmeester Calpurnius (90 vr. Chr.) gevonden. Opvallend detail is dat een groot deel van de munten met een dikke korst ijzer bedekt was. Ze zijn afkomstig uit een zandlaag met zeer veel natuurlijke brokken ijzer. Dit wijst er op dat ze oorspronkelijk in een relatief nat gebied lagen.

Proefsleuf
In oktober heeft de Rijksdienst een proefsleuf gegraven om meer inzicht te krijgen in de oorspronkelijke context van de munten. Belangrijke vragen waar het onderzoek antwoord op moet geven zijn: waar en wanneer de munten precies zijn begraven en vooral waarom. De broers van Schaijk hebben met de metaaldetector geassisteerd en nog twee munten gevonden. In de sleuf is de insnijding van een oudere, inmiddels dichtgeraakte, beekbedding vastgesteld, waarin Romeins aardewerk is gevonden. Waarschijnlijk was hier in de Romeinse tijd al een beek en mogelijk zelfs een voorde. Een voorde is een doorwaadbare plaats van een beek of rivier. Door de verspreiding van de munten en de relatief grote tijdsperiode van hun afkomst, lijkt het niet om een eenmalige actie te gaan. Het is waarschijnlijker dat de munten gedurende een langere periode in de nattigheid terecht zijn gekomen. Misschien deed men in de Romeinse tijd voor de oversteek een schietgebedje en offerden ze, zodra de overkant veilig bereikt was, een muntje als dank? Maar andere verklaringen zoals verlies of geloof in de goddelijke kracht van de beek kunnen ook niet uitgesloten worden.

Voorspellingen
De komende maanden worden de resultaten van het onderzoek verder uitgewerkt. Daarnaast krijgt waterschap Aa en Maas tips over hoe zij de vindplaats het beste kunnen beheren. Het onderzoek maakt duidelijk hoe belangrijk het is dat vondsten door vrijwilligers en particulieren gemeld worden bij Portible Antiquities of the Netherlands (PAN). Dat is een samenwerkingsproject van de Vrije Universiteit met onder meer de Rijksdienst en NUMIS.
Ze vormen een waardevolle aanvulling op de vondsten uit archeologisch onderzoek. Hiermee kunnen archeologen beter voorspellen hoe en waar meer van deze vondsten kunnen zijn.