Het inzicht dat gebouwd erfgoed naast emotionele ook economische waarde genereert wordt wel eens aangeduid als ’het gelijk van Heemschut’. Behoudzucht is beter voor de leefbaarheid van vernieuwingsdrang, toont honderd jaar erfgoedbescherming in ons land aan. In deze serie loopt de krant geredde monumenten in de provincie langs. En neemt de filmcamera ter hand. Op 23 september wordt een dvd met de minicodumentaires in Teylers Museum te Haarlem aan de historische verenigingen in de provincie gepresenteerd.
volendam – In de negentiende eeuw stond de Stolphoevekerk met een klein schooltje ernaast op een piepklein eiland achter de dijk van Volendam. Inmiddels staat het monument gepropt tussen de bebouwing. De historie van het gebouw begint in 1658 als een timmerman uit Hoorn een kerk bouwt in de vorm van een stolpboerderij. In Noord-Holland stonden er meer, wel een stuk of tien. Bij Huisduinen, Camperduin, Den Helder. ,,Het was een hype’’, lacht preses Gerard de Wijn van de kerkenraad. En wie het laatst lacht, lacht het best, want die in Volendam doorstond als enige de eeuwen.
Hoewel, het scheelde niet veel of in 1954 was het afgelopen met het karakteristieke gebouw.
Het enige rijksmonument van het vissersdorp stond afgeschreven en vervallen te verkommeren op het Kerkelandje, klaar om in het Openluchtmuseum te Arnhem een nieuw leven tegemoet te gaan. De sloopvergunning lag al op het bureau van de minister. De toenmalige burgemeester van Alkmaar mr. dr. H.J. Wytema, die een bestuursfunctie bij Heemschut bekleedde, kreeg de bewindsman zover de vergunning te verscheuren. Wytema hielp vervolgens de kerkgemeente persoonlijk bij het financieren van de restauratie en redde het houten godshuis voor de gemeenschap van Volendam. Begin deze eeuw schreef de kerkenraad nog een brief aan Heemschut, om terug te kijken op de redding van weleer en te danken voor de inzet. Maar, zegt scriba Jan van Strijen, een houten gebouw blijft aandacht houden. Zo is elke vijftig jaar een grootscheepse restauratie nodig.
Geef een reactie