Frank Strolenberg: Empathie

De Nicolaaskerk in Schalsum
De Nicolaaskerk in Schalsum Foto: RomkeHoekstra via Wikimedia CC BY-SA 4.0

‘Hoe ver je gaat. Heeft met afstand niets te maken. Hoogstens met de tijd.’ Deze wonderlijke zinsnede uit het liedje ‘Omarm’ van Bløf gaat al zo’n 10 jaar met mij mee. En de zin blijft mij verbazen. Ook omdat hij vaak van toepassing is op zoveel zaken. Afgelopen week speelde hij weer door mijn gedachten. Bij een bijeenkomst van bouwhistorici was de vraag hoe je de transformatieruimte van een kerkgebouw kunt bepalen. Hoe ver mag je gaan met verbouwen, zonder dat de essentie van een gebouw wordt aangetast? Dat heeft alles met de tijd te maken.

Want oudere bouwmaterialen van een gebouw zijn in de ogen van de historici meer onaantastbaar dan jongere onderdelen. En daarbij verdienen maatschappelijke oplossingen, die zo min mogelijk het gebouw aantasten, de voorkeur boven bijvoorbeeld appartementen in een kerkgebouw. Maar hoe principieel kun je zijn als kosten en opbrengsten ook een belangrijke rol spelen? Woningen in een kerkgebouw leveren immers geld op, en veel sociaal wenselijke oplossingen kosten geld. Vooral de gemeenschap moet dan vaak de portemonnee trekken. Is het hier een kwestie van tijd voordat oplossingen aanvaard moeten worden die niet de eerste voorkeur genieten?

Een paar dagen later is een vergelijkbaar geluid vanuit de bisdommen van Den Bosch en Breda te horen. Vanuit religieuze gronden wordt, bij de onafwendbare herbestemming van een kerkgebouw, ook hier gekozen voor passende, bij voorkeur sociale of culturele functies. Een nobel streven, zeker. Maar hoe vaak is dat standpunt houdbaar? In een klein dorp met weinig economisch perspectief kan immers niet elk kerkgebouw een maatschappelijke functie krijgen. Zoveel buurthuizen of bibliotheken zijn gewoon niet nodig. Aan het einde van de week laten jonge studenten van de architectuuropleiding aan de TU Eindhoven zien dat in hun ogen alles kan met een kerkgebouw. Het dak kan er af als het onderhoud daardoor makkelijker wordt, een weg kan er doorheen gelegd worden als het contact in het dorp daardoor verbeterd. En rondom een kerkgebouw wordt eenvoudigweg een hele serie appartementen geplakt als er in het dorp behoefte is aan meer woningen. Bij een ander ontwerp wordt de weg tussen hemel en aarde zichtbaar gemaakt en weer een ander verschuift functies tussen een dorp en een kerkgebouw net zo makkelijk als damstenen op een bord. De mond van de gasten die de presentaties aanhoren valt regelmatig open. Gaan deze ideeën hen te ver? Of is het een kwestie van tijd voordat deze oplossingen werkelijkheid zullen worden?

De bijeenkomst met de studenten wordt geopend door een lezing van de Vlaamse architect Dirk Somers van Bovenbouw Architectuur. Hij laat in zijn ontwerpen zien hoe zakelijk, zorgvuldig en functioneel prachtig samen kunnen gaan. Hij introduceert daarvoor het woord ‘empathie’. En als ik dat woord in gedachten neem zie ik dat terug in de zoektocht van zowel de bouwhistorici, de bisdommen als de jonge bouwers. Ieder op zijn eigen manier zoekt empathische antwoorden. Soms gaan die ver; soms misschien nog niet ver genoeg. De tijd zal het leren. En er is een mooi begrip geïntroduceerd dat aan de basis zou moeten liggen van ieders nadenken over de toekomst van kerkgebouwen. Empathie. Ik weet zeker dat dit woord ook weer 10 jaar lang bij mij gaat resoneren.

Frank Strolenberg is programmaleider Religieus Erfgoed