Hoe kun je als erfgoedambtenaar inspelen op diversiteit?

Boerenkool met halal worst… even voorstellen

De redactie van de Erfgoedstem gaat de komende maanden op onderzoek uit naar culturele diversiteit in de gebouwde erfgoedsector. Aan de hand van brieven nemen reporters Mina en Alma de lezers mee in hun zoektocht.

Amsterdam, 24 maart 2022

Beste Alma, 

Ik weet niet hoe het met jou zit, maar het woord kolonie interpreteer ik vooral negatief: een rijke macht neemt een ander land over voor het eigen gewin. Dus toen ik las dat in de gemeente Westerveld er monumenten waren ter ere van de Koloniën van Weldadigheid was ik geïntrigeerd. Wat zou het verhaal hierachter zijn? Wie had wie gekoloniseerd? En zou dit betwist erfgoed zijn, omdat het misschien een deel van de Nederlandse geschiedenis ophemelt waar uitbuiting aan ten grondslag ligt?

Geen ‘gewone’ koloniën

Maar het blijkt niet zozeer om uitbuiting te gaan. Deze ‘koloniën’ moet ik meer zien als landbouwkoloniën…., vertelt Bernard Stikfort me. Hij is beleidsregisseur Erfgoed, Cultuurhistorie en Monumenten bij Gemeente Westerveld en is er trots op dat de Koloniën van Weldadigheid vorig jaar op de Unesco Werelderfgoedlijst kwamen te staan. Vanaf 1818 werden onontgonnen gebieden in voornamelijk Drenthe beschikbaar gesteld voor arme mensen uit steden. Ze kregen drie hectare grond, een stenen koloniehuisje inclusief inrichting, kleding en kleinvee en zo betere vooruitzichten op het leven. Vooral in Westerveld is deze historie terug te zien in het landschap en in sommige monumentale huizen.

‘De Koloniën van Weldadigheid gaan over de verlichting van mensen die aan lagerwal waren geraakt,’ licht Stikfort verder toe. ‘Daarbij maakte je gezindte niet uit: of je nou joods, katholiek of protestant was, iedereen kon er terecht. Ik durf wel te stellen dat met het ontstaan van de Koloniën de kiem is gelegd van de Nederlandse sociaalmaatschappelijke verzorgingsstaat die we nu nog nastreven.’

Kanttekening

Deze historie lijkt me zeker een plek op de Werelderfgoedlijst waard, maar er is wellicht één kanttekening te plaatsen. De bedenker van de Koloniën, Johannes van den Bosch, was een generaal die in Nederlands-Indië diende. Daar zal hij niet bijgedragen hebben aan de voorspoed van de inlandse bevolking. ‘Door de ogen van vandaag zouden de Nederlandse staat en iemand als generaal Van den Bosch voor het volkerengerecht gesleept worden,’ beaamt Stikfort. 

Dus wat als er een standbeeld van zou komen? 

Op die vraag kom ik zo terug, laat ik eerst een breder beeld schetsen van Westerveld. Deze Drentse gemeente telt zo’n 19.000 inwoners op een oppervlakte van 283 vierkante kilometer. Een plattelandsgemeente dus, met 26 dorpen en veel natuur. Qua culturele diversiteit zitten de cijfers ver onder het Nederlandse gemiddelde: in 2021 woonden er 2,3% mensen met een niet-westerse achtergrond en 4,3% mensen met een westerse migratieachtergrond. De landelijke gemiddelden zijn respectievelijk 14 en 10,6 procent. 

In het gebouwde erfgoed van Westerveld zie je dan ook weinig of geen ‘culturele diversiteit’ terug; de monumenten zijn veelal boerderijen, kerken en molens. Daarom leek het me interessant deze gemeente te vergelijken met een gemeente waar de culturele diversiteit van de bevolking groter en bepalender is. 

Burgerinitatieven

In Amsterdam woonden in 2021 36,3% mensen met een niet-westerse en 19,8% mensen met een westerse migratieachtergrond. Anette van Dijk is senior-adviseur Monumenten en Archeologie bij Gemeente Amsterdam, waar ze proberen breed te kijken naar wat erfgoed is: ‘We staan er zeker voor open om een gebouw als de Chinese tempel op de Zeedijk in aanmerking te laten komen voor een erfgoedstatus. Die tempel is een duidelijk exponent van een bepaalde groep die hun stempel heeft gedrukt op de stad.’ 

Grappig dat Van Dijk dat voorbeeld noemt, waar Karel Loeff in mijn vorige brief ook mee aankwam. Ze plaatst vervolgens dezelfde kanttekeningen die in die brief ook aan bod kwamen: ‘Ik wil niemand erfgoed door de strot duwen. Sommige mensen hechten veel meer waarde aan een goede voedselbank of een kerk met een geweldige voorganger.’ 

Daarom is het volgens haar zaak om te onderzoeken welke initiatieven er in elke buurt zijn en wat bewoners zelf als waardevol betitelen. Van Dijk: ‘Op het Buikslotermeerplein in Amsterdam Noordstaat bijvoorbeeld een voormalige bowlingbaan waar vanuit bewoners en buurtorganisaties zoals ‘Verdedig Noord’ veel erkenning voor is. Dat maakt het een interessant gebouw, al is het best een lelijk pand.’ 

Ook in Westerveld kijkt de gemeente naar wat bewoners zelf interessant vinden als het aankomt op erfgoed. En laat daar nou net een initiatief tussen zitten om een standbeeld van generaal Van den Bosch neer te zetten in Frederiksoord, ter nagedachtenis aan wat zijn initiatief in 1818 heeft betekend voor het ontstaan van de Nederlandse verzorgingsstaat. 

Maar is een standbeeld van iemand plaatsen niet diegene verheerlijken?, terwijl we concludeerden dat hij als generaal bij heeft gedragen aan de uitbuiting van Nederlands-Indië? Stikfort: ‘Daar zijn we ons van bewust en daarom plaatsen we een informatiezuil bij het beeld waar we ook deze kant van zijn verhaal vermelden. Zo schetsen we een compleet beeld van de geschiedenis, zonder zwarte bladzijden uit te vegen. Maar het belangrijkst vind ik dat dit een initiatief is vanuit het hart van de bevolking zelf, vanuit mensen die afstammen van degenen die in de Koloniën kwamen te wonen.’

Wat ik concludeer is dat deze gemeentes oog hebben voor de wensen van hun bevolking en dat de bewoners zelf aangeven wat ze waardevol vinden in hun buurt. Maar nu begin ik me iets af te vragen wat jij misschien kunt uitzoeken: hoe zit het in nieuwbouwwijken? Daar staan vaak geen gebouwen of monumenten met een waardevolle geschiedenis. Voel je je dan minder verbonden met je buurt en zo ook met het cultureel erfgoed in Nederland? Of bieden zulke buurten juist nieuwe ideeën over erfgoed? 

Groet,

Mina