“Minister moet nieuwe beleid monumentenzorg onderbouwen”

Utrecht
Utrecht Foto: 0805edwin via Pixabay CC0

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ingrid van Engelshoven, wil onder meer de fiscale aftrek voor particuliere eigenaren van bewoonde monumenten omzetten in een subsidieregeling. Daar is op zich niets op tegen en binnen de monumentenwereld wordt ook verschillend gedacht over de plannen. Het beeld dat de ‘Haagse liefde voor kerken eigenaren van grachtenpanden’ dupeert (FD, 9 augustus), is op z’n zachtst gezegd toch incompleet.

Wat is de situatie in monumentenland? De rijksoverheid heeft de afgelopen twintig jaar fors geïnvesteerd in de restauratie van ons erfgoed. Het is dan natuurlijk van belang wat gerestaureerd is, goed te onderhouden. Daarvoor staat ieder jaar op de begroting van OC&W een bedrag van een kleine €50 mln voor het onderhoud van niet-bewoonde monumenten. Voor bewoonde monumenten kan de particuliere eigenaar gebruikmaken van fiscale aftrek. Een systeem dat werkt, dus waarom daar verandering in brengen?

Als de plannen van dit kabinet doorgaan, komt er binnen vier jaar één belastingschijf van 37% voor iedereen. Goed voor de burger en hierover is dan ook weinig protest te horen. Bij een lagere schijf kan de particuliere eigenaar wel minder onderhoudskosten aftrekken. Van de huidige €57 mln die nu in die aftrek ten koste van de schatkist gaat, blijft straks maar €40 mln over – €17 mln minder aan rijksgeld betekent €50 mln minder voor onze monumenten per jaar. Dat is het paard achter de wagen spannen. Wat gerestaureerd is, moet goed onderhouden blijven.

Om dit te voorkomen wil minister Van Engelshoven die €57 mln overhevelen naar de begroting van OC&W. Hiermee kan een subsidieregeling voor woonhuiseigenaren gefinancierd worden, plus extra geld voor zogenaamde groene monumenten. En alle eigenaren van niet-woonhuizen – dus ook de kleintjes – zien de rijkssubsidie voor het onderhoud verhoogd worden met 10%. Iedereen wordt in principe gelijk behandeld. Fair, zou je zeggen.

Van Engelshoven stelt dat grosso modo vrijwel iedereen bij het nieuwe beleid er niet op voor- of achteruit gaat. Dat heeft ze echter niet onderbouwd en dat is wel nodig. Nu voelen veel eigenaren een maatregel aankomen, waarvan ze de consequenties moeilijk overzien. OC&W heeft wel proeven in het land gehouden rond de verandering van aftrek in subsidie. Voor het creëren van draagvlak moeten de resultaten daarvan naar buiten gebracht worden. In ieder geval voordat de Kamer begin september over het beleid met de minister spreekt.

Vooral particuliere eigenaren van relatief grote monumenten – die nu gebruik kunnen maken van aftrek en subsidie – zouden wel eens in de knel kunnen komen. Aandacht voor deze groep, waartoe bijvoorbeeld veel buitenplaatsen horen, is dan ook gewenst. Om de afschaffing van de fiscale aftrek te compenseren, zou voor deze groep een verhoging van de subsidie met 20% in plaats van 10% echt een tegemoetkoming zijn. Het maakt in harde euro’s ook nogal een verschil uit of je 60% van €5000 of van €100.000 krijgt.

De eventuele omzetting van fiscale aftrek in subsidie betreft dus eigenlijk de reallocatie van geld dat nu al aan monumenten wordt besteed door de rijksoverheid. Het kabinet-Rutte 3 heeft daarnaast – mede op aandringen van het veld – maar liefst €325 mln extra beschikbaar gesteld voor ons erfgoed. Een ongekend en prachtig bedrag. In de kabinetsperiode komt bijna €100 mln extra beschikbaar voor noodzakelijke restauraties. En ja, een deel hiervan gaat naar kerken. Maar daar zijn de problemen door hun omvang en toekomst ook groot.

Het is heel verleidelijk om dan te gaan steggelen over de vraag of een bepaalde categorie niet te veel krijgt ten opzichte van een andere. De molens in heel Nederland komen er in ieder geval niet bekaaid af. Integendeel, vereniging De Hollandsche Molen is juist reuze blij met de rijksbijdrage van €3,5 mln, waarmee meer dan 60 molens gesteund kunnen worden.

Het extra geld van dit kabinet is er gekomen dankzij het eensgezind optreden van het monumentenveld. Ook binnen de Federatie Instandhouding Monumenten wordt verschillend gedacht over de fiscale aftrek. Dat de eventuele Haagse liefde voor kerken ten koste zou gaan van grachtenpanden is echter ver bezijden de waarheid.

Leo Endedijk en Karel Loeff, voorzitter en secretaris Federatie Instandhouding Monumenten.

  1. Geachte Lezer, wordt in bovenstaande verhaal ook gesproken over gemeentelijk historische monumenten.
    Er wordt veelal gesproken over Rijks monumenten, daarom mijn vraag doen gemeentelijke monumenten ook mee in bovenstaande regels en subsidies.
    Zo nee, het is belangrijk als deze ook hieronder vallen. Omdat eigenaren ook hun zorg hebben voor het onderhoud en behouden van hun waarde vol pand.

    Graag uw reactie.
    Met vriendelijke groet
    Marianne Vink

  2. Geachte mevrouw Vink,

    de gemeentelijke monumenten worden niet meegenomen in het bovengenoemde beleid. Het is beleid dat is opgesteld door de centrale overheid voor Rijksmonumenten. Het beleid voor gemeentelijke monumenten staat hier los van en wordt door de verschillende gemeenten opgesteld en uitgevoerd. De centrale overheid heeft hier in principe niet veel invloed op. Het is daarmee ook voor elke gemeente in principe anders.

    Ik ben het met u eens dat dit verwarrende situaties oplevert, waarbij eigenaren van gemeentelijke monumenten in bepaalde situatie tussen wal en schip terecht komen.

    Hopelijk verduidelijkt dit enigszins de situatie.

    Met vriendelijke groet,

    De redactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

We hebben zorg genomen om alle rechthebbenden voor hier gereproduceerde foto's te traceren, soms evenwel zonder succes. Iemand die in dit opzicht meent rechten te hebben wordt vriendelijk verzocht om contact op te nemen met de redactie van de Erfgoedstem.