Vanaf 2012 zijn de provincies verantwoordelijk geworden voor de verdeling van de middelen voor het restaureren van rijksmonumenten die geen woonhuizen zijn. Sinds deze decentralisatie zijn er verschillen tussen de provincies ontstaan in het beleid voor het restaureren van rijksmonumenten. Ook lijken de restauratieachterstanden toe te nemen. Voor de Randstedelijke Rekenkamer aanleiding om onderzoek te doen naar de provinciale subsidieregelingen voor het restaureren van rijksmonumenten. Met het onderzoek is inzichtelijk gemaakt of Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland er na de decentralisatie in 2012 in slagen om de rijksmonumenten te behouden via de subsidieregelingen voor het restaureren van rijksmonumenten.
“Gemeente straks net zo ver van burger als EU”
Door de nieuwe taken die gemeenten krijgen dreigt de afstand tussen burger en gemeente net zo groot te worden als de afstand tussen de burger en de Europese Unie. Het kabinet moet daarom met een agenda voor de lokale en regionale democratie komen, zei directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau Kim Putters in het Radio 1-programma Kamerbreed.
Provincie reserveert tonnen voor restauratie Friese kerken
Voor het restaureren van zestien monumentale Friese kerken, of onderdelen hiervan, trekt de provincie ruim €858.000 uit. Zo kunnen kerken, interieur, klokkentorens of orgels worden hersteld. Voorheen bekostigde het rijk veel van deze herstelklussen, maar ze heeft dit overgedragen aan de provincie. Die heeft zelf geld aan het budget toegevoegd, onder meer vanuit de NUON-geldpot. De meeste centen gaan naar projecten in Ried (kerk en kerktoren), Earnewâld (interieur) en de rooms-katholieke kerk van Dokkum (toren).
Heeft elke wijk profijt van de ‘participatiesamenleving’?
De nieuwe orde van de participatiesamenleving van het kabinet Rutte roept veel vragen op. Hoe democratisch is de keuze daarvoor eigenlijk? (…) Hoopvol is dat een ieder die ergens lid van is, al is het maar de voetbalclub, als participerende burger telt. De moed zinkt echter in de schoenen als blijkt dat juist de arme wijken, en dus waarschijnlijk de plekken waar het meeste zou moeten gebeuren, de dupe dreigen te worden van het nieuwe beleid, omdat daar te weinig burgers mee willen of kunnen doen.
‘Nationaal Groenfonds wil alle natuurbeheerders ondersteunen’
Het Rijk decentraliseert de uitvoering van het natuurbeleid steeds verder naar de provincies. Deze zoeken naar een manier om deze rol in te vullen. Een van die manieren is het maken van afspraken met de partijen die bij de ontwikkeling en het beheer van natuur betrokken zijn, zoals gemeenten, waterschappen, boeren en andere natuurbeherende organisaties. Het Nationaal Groenfonds is bij uitstek de organisatie om alle partijen in deze keten te ondersteunen. Dat zegt Jean-Paul Schaaij, sinds 1 oktober de nieuwe directeur van het Nationaal Groenfonds.
College van Rijksadviseurs mist ‘kwaliteit’ in Omgevingswet
In de nieuwe Omgevingswet is de zorg voor kwaliteit van openbare ruimten zoals pleinen, wegen, bossen en dijken niet goed geregeld. Ook is in de conceptwet geen bestuurslaag verantwoordelijk gesteld voor de ontwerpkwaliteit van alles dat verder gaat dan een bouwwerk. Dat stelt het College van Rijksadviseurs in een ongevraagd advies aan minister Melanie Schultz van Haegen. (…) ‘Decentrale overheden kunnen zelf bepalen hoe ze invulling geven aan de kwaliteitsborging, maar zijn dankzij deze aanvulling wel aanspreekbaar op het ontbreken of verwaarlozen ervan’, aldus het CRA in een brief aan de minister.
Brief Breda aan staatssecretaris over sluiting Koepel
Het Bredase college van burgemeester en wethouders laat in een brief aan staatssecretaris Teeven weten het niet eens te zijn met het besluit om gevangenis De Koepel te sluiten. Zij vrezen voor de toekomst van het personeel en voor een verplaatsing van kosten naar de begroting van de lokale overheid. Breda verzoekt de staatssecretaris dringend om een heroverweging van zijn voornemen.
Provincies halen drievoud op voor monumenten
De decentralisatie van het restauratiebeleid pakt gunstig uit voor rijksmonumenten. De provincies wisten de afgelopen drie jaar de rijksbijdrage voor restauraties fors te verhogen door bijdragen uit de private sector. Voorheen waren de provincies slechts doorgeefluik. Ze kregen geld van de ministerie van cultuur (OCW) met daarbij een lijst rijksmonumenten die van dat geld moesten worden gerestaureerd. Dat is veranderd. Het rijk stort nu jaarlijks 20 miljoen euro in het provinciefonds en provincies mogen zelf bepalen aan welke rijksmonumenten zij hun deel van dat geld besteden.