Hendrik Methorst en de Amsterdamse School

Boekensteunen

De Amsterdamse School is als bouwstijl al honderd jaar oud. Dit jaar zijn er daarom twee grote tentoonstellingen over te zien. In Museum Het Schip is een tentoonstelling te zien over de bouwstijl en in het Stedelijk Museum in Amsterdam zal vanaf april een tentoonstelling te zien zijn over wooninrichting. De stroming was bedoeld om de arbeider te verheffen. Architectuur en kunst moesten voor iedereen toegankelijk zijn. Geen massaproductie maar echt handwerk, maar dan wel betaalbaar. De afgelopen maanden ben ik, als klein kleinzoon van Hendrik Methorst het familiearchief ingedoken en ik zal hier wat meer vertellen over zijn werk en zijn achtergrond. Een minibiografie dus.

Hendrik Methorst werd dit jaar 120 jaar geleden geboren in Utrecht. Op 16 augustus 1920 begon hij een eigen kunstnijverheidszaak in Zeist. Hij werkte als edelsmid, waar hij vooral met koper, tin, brons en zilver werkte. Nieuw archiefonderzoek toonde aan dat hij in deze beginperiode vooral werkte voor andere kunstenaars en voor de firma Begeer. Hij werkte met name voor de kunstenaar Cris Agterberg, in het begin kwam ruim de helft van zijn inkomen van het uitvoeren van opdrachten voor hem. Door de tijd heen wist Methorst een eigen reputatie op te bouwen. Vier jaar later draaide de winkel al zeven keer zoveel omzet als in 1920. In 1924 exposeerde Methorst op de “Tentoonstelling van kunstnijverheid te Utrecht” samen met een aantal grote namen zoals Karel de Bazel, Cris Agterberg, Jan Eisenlöffel en Gerrit Rietveld. Naast het werk als edelsmid ontwierp Methorst ook reclames voor onder andere Phillips. In 1924 eindigde het contact met Cris Agterberg na een plagiaatskwestie, waarbij Agterberg geprobeerd zou hebben een door Methorst gemaakt en ontworpen tabakspot als eigen werk te verkopen. In het archief bevinden zich ook de tekeningen voor een ontwerp van een masker dat in een boek over Cris Agterberg aan hem wordt toegeschreven. Mogelijk was de tabakspot dus niet de enige plagiaatskwestie. Dit is echter niet geheel duidelijk. In het archief bevinden zich namelijk ook ontwerpen van Cris Agterberg, maar deze zijn allemaal gesigneerd en het masker is helaas niet gesigneerd dus dit blijft een raadsel. Hoe dan ook, de samenwerking met Cris Agterberg liep definitief ten einde in september 1924.

De samenwerking met Begeer liep wel door tot in de jaren ’30. Deze samenwerking lijkt ook op persoonlijk vlak van belang te zijn voor Cornelis Begeer. In 1931 vroeg Begeer Methorst om raad. Hij had namelijk net een serie nieuwe “zeer moderne” serviezen naar een ontwerp van Rietveld binnen en hij vroeg aan Methorst of deze weet waar hij dit zou kunnen verkopen. In 1930 exposeerde Methorst in de Verenigde Staten tijdens de Third International Exhibition of Contemporary Industrial Art. In de jaren ’30 ontwierp Methorst naast metaalwerk ook meubels.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Hendrik Methorst betrokken bij het verzet. Vanuit zijn atelier De Klop in Zeist werden verzetskranten verspreid en er werd voedsel ingezameld voor onderduikers. Na de oorlog veranderde het atelier van Methorst in een Goed Wonen zaak, hiervoor ontwierp Methorst nog wel lange tijd zelf meubels. Hij was erg betrokken bij de lokale middenstand en in 1949 was Methorst betrokken bij het organiseren van een speciale middenstandstentoonstelling. Methorst raakte ook intensiever betrokken bij de politiek en hij werd in de jaren ‘50 raadslid voor de PvdA in de gemeenteraad van Zeist. Als wethouder was Methorst in de jaren ‘60 verantwoordelijk voor het verwijderen van een “controversieel” kunstwerk van Wim T. Schippers. Dit schandelijke werk zou in Zeist niet gewaardeerd worden. In 1969 overleed Hendrik Methorst. Het atelier De Klop werd door zijn zoon Dick Methorst overgenomen en deze is nog steeds in de familie. Weliswaar niet meer als kunstatelier, maar als modezaak.


 

The following two tabs change content below.

Lasse van den Dikkenberg

Lasse van den Dikkenberg (1993) woont in Utrecht en studeert op dit moment archeologie in Leiden. Hij was student-assistent tijdens het boorpracticum. Verder is hij betrokken bij de AWN (Vereniging van Vrijwilligers in de Archeologie) via de werkgroep erfgoed educatie.