De opname van een onderhoudsplicht voor rijksmonumenten in de nieuwe Erfgoedwet werd enthousiast onthaald. Wat bij de Monumentenwetten van 1961 en 1988 niet lukte, regelde Minister Bussemaker nu wel. Eigenaren van rijksmonumenten worden tot onderhoud verplicht dat voor instandhouding noodzakelijk is. Passieve en actieve verwaarlozing dat de instandhouding van het monument bedreigt, is verboden. Voordat alle lof aan de minister wordt toegezwaaid: het wetsontwerp voorzag aanvankelijk niet in een onderhoudsplicht, de minister werd gedwongen een en ander op te nemen door een amendement van Kamerlid Jacques Monasch (PvdA).
Is het nu tijd voor erfgoedambtenaren, heemkundige verenigingen en betrokken burgers om de kurken van de champagneflessen te laten knallen? Dat valt te bezien. In de Monumentenwet 1988 was namelijk ook een onderhoudsplicht opgenomen, zij het nogal duister geformuleerd. De nu opgenomen onderhoudsplicht is een zoals de minister het noemt codificatie van de jurisprudentie van de afgelopen jaren over de onderhoudsplicht (op grond van de Monumentenwet 1988). In feite een vastlegging van wat al mogelijk was.. en niet meer dan dat.
Bedoelde jurisprudentie betreft een zeer klein aantal zaken (betreffende een tweetal objecten), waar de eigenaars het betrokken monument in extreme mate verwaarloosden en geldt slechts het (beperkt) weer- en winddicht maken van de objecten. Vervolging van de overduidelijk kwaadwillende eigenaren bleek moeilijk, handhaving (dus herstellen) bijkans onmogelijk. De uitspraken van de Raad van State riepen in essentie meer vragen op dan er daadwerkelijk werden beantwoord. Van de twee objecten is inmiddels er één gesloopt (het welbekende klooster te Vlodrop) en de ander gereduceerd tot ruïneus casco (Grebbedijk 6 te Wageningen).
In de Erfgoedwet wordt verder geen poging ondernomen te verduidelijken wat nu wel en wat niet onder passieve of actieve verwaarlozing wordt geschaard, behalve dan dat de minister het ontbreken van een likje verf (in haar Memorie van Antwoord) geen verwaarlozing lijkt te vinden. Nieuwe mogelijkheden tot aanpak van onwillende eigenaren worden niet geschapen. En zo wordt deze ongetwijfeld hete aardappel naar de gemeenten doorgeschoven, die echter bij het optreden tegen verwaarlozing van rijksmonumenten met handen en voeten gebonden zijn aan de Erfgoedwet. Deze onderhoudsplicht lijkt daarmee eerder een dooie mus dan een trotse adelaar.
Johan Teters
Laatste berichten van Johan Teters (toon alles)
- Twee deskundigen, twee meningen - 4 september 2017
- Onbestraft verwaarlozen en vernielen - 6 juni 2017
- Landschappen als beschermd dorpsgezicht? - 20 april 2017
Geef een reactie