Faro-blog: Wat kan de koningin van de ivoren toren leren van planologie

Alma in haar ivoren toren. Foto: Jasper van Doeselaar

Ik zal dit nieuwe jaar beginnen met een bekentenis: ik en ‘participatie’ hebben een moeilijke geschiedenis. Dat zit zo: in 2013 kondigde de koning de participatiesamenleving af, in 2015 begon ik met studeren. De eerste tekst die ik, nog brak van een zomer lang feesten, voorgeschoteld kreeg was één over de participatieladder (voor degenen die het niet kennen: op deze ‘ladder’ worden hiërarchisch verschillende vormen van participatie aangegeven).  Heel naïef dacht ik dat ik toevallig de enige saaie tekst van mijn studie als eerste moest lezen. Daar had ik het mooi mis:  mijn gehele bachelor Planologie ging over die ene participatieladder.

Na het afronden van mijn studie kon ik me eindelijk storten op wat ik echt interessant vind: mooie en vooral oude steden en architectuur. Maar weer had ik het mis. Terwijl participatie bij planologie al een uitvoerig behandeld onderwerp is, staat het in de erfgoedwereld nog in de kinderschoenen. Maar goed, als zelfs erfgoed kan veranderen,  dan kan ik dat ook: de koningin van de ivoren toren (zoals ik bekend stond onder de planologiestudenten) is participatie toch best interessant gaan vinden.

Sinds september verdiep ik me in het Verdrag van Faro, dat gaat over participatie en burgerinitiatief. De erfgoedsector is, soms zonder het zelf door te hebben, al goed op gang. Maar… er zijn nog veel vragen. Zo merkte ik ook bij mijn interview met drie gemeenteambtenaren. Wanneer is participatie succesvol? Is het erg wanneer niet iedereen mee doet? Hoe kun je als gemeente burgerinitiatief stimuleren? Is het een probleem wanneer dit top-down gebeurd?

Wat kunnen we leren van de planologie?

Voor antwoorden belde ik met een masterstudente Erfgoedstudies. Ook zij heeft een bachelor Planologie gedaan, maar lette tijdens college wel goed op, kwam ik tijdens ons gesprek achter. De vragen die de erfgoedsector nu heeft, zijn in de planologie al lang beantwoord, vertelt ze. Onze collega’s van ruimtelijke inrichting begonnen eind vorige eeuw te experimenteren met inspraak door de buurt en daarvan zijn de voor- en nadelen bekend.  Mensen zijn langer tevreden over hun buurt en voelen zich meer verantwoordelijk voor hun omgeving, nu er geen ivoren toren-planologen meer zijn die bedenken wat goed voor anderen is. Maar participatie kost veel tijd, geld en soms lopen de spanningen hoog op. Niet iedereen is blij met de mening van de ander. De planoloog blijft daarom nodig om de kwestie onafhankelijk te bekijken en de verschillende belangen af te wegen.

Dat spanningen hoog kunnen oplopen is ook in de erfgoedwereld te zien. Zowel bij materieel erfgoed met betrekking tot sloop of herbestemming als bij immaterieel erfgoed, wanneer het gaat over behouden of veranderen van tradities. De erfgoedexpert blijft nodig om als scheidsrechter op te treden.

Maar dan de vragen van de monumentenambtenaren.  Wat zegt de studente daarover?  Nee, nee en nee: participatieprojecten hoeven en kunnen niet 100% succesvol te zijn, niet iedereen wil en hoeft mee te doen en nee, een beetje top-down kan echt niet kwaad, ook als het gaat om burgerinitiatief. Daar hebben de planologen vrede mee.

Woonerf in De Pas. Foto: Gemeente Winterswijk

In de praktijk

Wat de studente me vertelt herken ik in mijn interview met betrokkenen van Wijkaanpak De Pas in Winterswijk. De Pas is een overrijpe Bloemkoolwijk, of eigenlijk: over de datum. Met verhalen uit de buurt als inspiratiebron wordt de openbare ruimte van de wijk aangepakt en wordt het Bloemkool-concept uit de jaren 70 naar 2021 gebracht. Burgerinitiatief wordt door de gemeente van bovenaf gestimuleerd door het organiseren van kleine activiteiten. Participatie wordt gezien als van groot belang voor het slagen van de plannen. Maar wat bleek: een deel van de buurtbewoners heeft geen behoefte aan participeren, zij vinden dat de gemeente het zelf maar moet oplossen. Wijkaanpak de Pas komt daarom tot de conclusie: pak participatie in kleine stapjes aan, bij de buurtbewoners heeft het tijd nodig om de waarde ervan te laten doordringen.  

Net zoals bij top down-koningin Alma.

The following two tabs change content below.

Alma Hoekstra

Alma Hoekstra is een 23-jarige liefhebster van alles wat oud is. Momenteel werkt zij als hoofdredacteur van de Erfgoedstem en studeert zij Architectuurgeschiedenis aan de VU. Vaak vraagt zij zich af of vroeger inderdaad alles beter was, op het gebied van kunst dan. Oude muziek, oude architectuur en oude beeldende kunst behoren allemaal tot haar passies. Haar nostalgische ziel wordt uitgedaagd in de erfgoedwereld. Want niets is voor altijd, zelfs erfgoed gaat met de tijd mee.